Recensie: Eredienst als hemel op aarde
„Misschien is nog wel het belangrijkste dat je ontdekt dat de kerkdienst niet in de eerste plaats voor jou is. Kerkgangers denken dat soms, dat de kerkdienst vooral voor hen bestemd en op hen gericht is. Als je vooral voor de preek naar de kerk gaat, is dat ook wel begrijpelijk. Want de preek is geadresseerd aan de gemeente. Maar de kerkdienst is in de eerste plaats voor God. We gaan naar God toe. Dat is de richting. Dan kan je hele leven ook naar Hem gaan staan. En dat is pas echt eredienst. Dan haak je ook minder snel af.”
Een kernachtig citaat uit het nieuwste boekje van prof. dr. C. J. de Ruijter. De emeritus hoogleraar praktische theologie van de Theologische Universiteit Kampen wil in ”De hemel op aarde” het thema liturgie dicht bij de kerkganger brengen. Hij realiseert zich dat de titel hooggegrepen is: was het maar zo mooi dat de kerkdienst ”de hemel op aarde” is. Hoe vaak hebben mensen niet een andere ervaring of wordt er juist strijd geleverd rond de eredienst. Hoewel De Ruijter dit weet, wil hij graag vasthouden aan de „uitdaging” die in de titel ligt opgesloten. „Dat is wat ik toch in de kerkdienst zie gebeuren. Ik denk dat hemel en aarde elkaar raken in de liturgie, al is het soms ook maar even.”
De Ruijter schrijft voor een gemêleerd gezelschap, zoveel wordt snel duidelijk. Dat is ook verklaarbaar gezien de liturgische ontwikkelingen de achterliggende jaren in zijn kerkverband, de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV). Daarom kan de auteur niet heen om zaken als de paaskaars, knielen, gemeenteleden als voorlezer, moderne muziekstijlen en een combo. Hij wíl er ook niet omheen, want in zijn visie heeft een hedendaagse gemeente alle ruimte om te zoeken naar nieuwe vormen. Tegelijk wil De Ruijter heel duidelijk wel vanuit en in lijn met de gereformeerde liturgische traditie denken en handelen. Zo bepleit hij het blijvend gebruik van de psalmen, benoemt hij het goed recht van de wetslezing –hoewel die van een andere orde is dan de Schriftlezing, die voor De Ruijter het „liturgisch brandpunt” is–, verklaart hij waarom ambtsdragers in de liturgie een belangrijke rol spelen en waarschuwt hij voor theatrale muziek in de kerk die meer podiumkunst is dan muziek die dienstbaar is aan het doel van de eredienst, „het noemen van de naam van God.”
De Ruijter biedt in het boekje de nodige handvatten om in de gemeente het gesprek over de liturgie te voeren, juist als er spanningen zijn ontstaan. In dat verband is het laatste hoofdstuk verrassend, als de auteur een denkbeeldige reis maakt langs belangrijke momenten uit 2000 jaar eredienst en daar de inhoudelijk sterke kanten van weergeeft: de huisgemeente, de roomse liturgie, de middeleeuwse preekdienst en de gereformeerde kerkdienst in ons land (ik miste het Genève van Calvijn…). Voor hem biedt die „staalkaart aan liturgische opties” de mogelijkheid om te zoeken naar variatie in de eredienst (”verbindend vieren”). Daarin zal niet iedereen hem kunnen volgen.
De hemel op aarde. Liturgie voor kerkgangers, Kees de Ruijter; uitg. KokBoekencentrum; 128 blz.; € 15,99