De 43-jarige Mark de G. werd in oktober 2019 veroordeeld voor het doden van zijn 38-jarige vriend en collega Deniz. Met een enkel schot in het hoofd werd het slachtoffer in de avond van 7 op 8 februari 2018 gedood. Daarna zaagde hij het lijk in stukken in de badkuip en bewaarde de lichaamsdelen in plastic zakken in de kruipruimte onder zijn huis. De verdachte heeft het verminken en wegmaken van het lichaam toegegeven, maar ging in beroep tegen de veroordeling wegens doodslag.

Uitgebreid verklaarde de verdachte aan de raadsheren wat er die avond gebeurde. Deniz was in zijn huis om coke te gebruiken, wat hij vaker deed. Vermoedelijk in een zoektocht naar meer drugs vond hij op de slaapkamer een vuurwapen. Deniz was depressief, zei De G. „Ik heb een week eerder een mes van hem afgepakt toen hij zichzelf zat te snijden.” Deniz zette het pistool op zijn hoofd, Mark probeerde het wapen af te pakken en toen ging het af. Uit angst onterecht voor moord veroordeeld te worden, besloot Mark dat het op een vermissing moest lijken. Dus borg hij het lichaam op, dumpte het vuurwapen in een emmer ammoniak om het daarna in onderdelen in onder meer een kanaal in Alkmaar weg te gooien.

Als zijn verhaal klopt, dan zat er dna-materiaal van Deniz op de trekker van het wapen, zei een van de raadsheren. „Waarom dan toch dat wapen zo uitgebreid schoonmaken? De vondst van dat wapen kon uw verhaal toch bevestigen?” De G. wilde vooral zijn eigen sporen verwijderen, reageerde hij. In de gevangenis zou hij tegen een medegedetineerde hebben verklaard dat hij Deniz „had neergeknald”. Die getuige trok later zijn verklaring later in. „Ik heb Deniz niet van het leven beroofd maar ben er wel voor bestraft”, zei De G.

De zitting werd bijgewoond door veel nabestaanden. Ze noemden de verdachte gewetenloos en een psychopaat „die in de gevangenis opschept over zijn daad”.

De zaak wordt woensdag vervolgd.