Egyptische pelgrim legde zijn reis naar het Heilige Land vast in ”Florencerol”
Het Israël Museum in Jeruzalem stelt tot 12 januari een geschilderd reisverslag tentoon van een Egyptische Jood die in de veertiende eeuw een pelgrimage maakte naar de heilige plaatsen in het land Israël.
De rol is in het bezit van de Biblioteca Nazionale Centrale di Firenze (BNCF; Nationale Centrale Bibliotheek in Florence). Deze Italiaanse instelling heeft hem uitgeleend aan het Israël Museum.
Curator dr. Rachel Sarfati promoveerde op de Florencerol en schreef de catalogus bij de tentoonstelling. In de zwak verlichte hal, waar de rol ligt uitgestald in een vitrine, geeft ze uitleg over het reisverslag.
Het kunstwerk is bijna elf meter lang en tussen de zeventien en negentien centimeter breed. De vervaardiger ervan maakte de tekeningen met bruine inkt en kleurde ze rood, groen en lichtbruin in. Hij schreef er ook teksten bij. Later hebben anderen er opmerkingen aan toegevoegd.
Het Hebreeuws dat de kunstenaar gebruikt, is als van iemand die Arabisch spreekt. Hij kende het Hebreeuws van het gebedenboek, de Tenach en enkele andere teksten. Hij was ook vertrouwd met de lijst van heilige plaatsen en de routes die de pelgrims namen. Hij kopieerde een bekend visueel model.
Curator Sarfati zegt dat het niet om zomaar een geïllustreerd reisverhaal gaat. Het document is ook het relaas van een emigrant die naar het land Israël trok en zijn band met het Joodse volk wilde verstevigen.
De pelgrim verliet Egypte in een tijd van welvaart, maar ook van onzekerheid en afnemende veiligheid voor Joden. De sultan besloot aan het begin van de veertiende eeuw de gebedshuizen van Joden en christenen te sluiten.
De emigrant reisde waarschijnlijk via de Via Maris („weg langs de zee”) naar Gaza en naar het land Israël, zoals de Joden gewoon waren. Daarna begon hij met zijn tocht langs heilige plaatsen.
Hij maakte de rol volgens Sarfati ergens tussen 1310 en 1340. Hij werkte van rechts naar links, net als in het Hebreeuwse schrift. Aan het begin van de rol is een afbeelding te zien van Kanīsat Mūsā at Dammūh (de Schrijn van Mozes) in Egypte. Dat is de plaats waar Mozes volgens de traditie zei: „Laat mijn volk gaan.” Joodse pelgrims uit het Oosten en het Westen bezochten deze plek in de middeleeuwen.
Met deze afbeelding liet de kunstenaar zien dat hij deel uitmaakte van de Israëlieten, die in de tijd van de exodus uit Egypte vertrokken. Hij schilderde ook plaatsen in de Sinaï. Mozes was daar wel, maar de Egyptische Jood was daar niet. Joodse pelgrims kwamen namelijk nooit naar het Heilige Land via de zuidelijke woestijn, want dat gebied was in handen van bedoeïenen en christelijke monniken.
In Jeruzalem is de moskee bij de Jaffapoort te zien, vandaag beter bekend als de Toren van David. Ook beeldde de pelgrim de Hinnomvallei uit, de berg Zion, de Kidronvallei en het Josafatdal.
Dat hij zich liet inspireren door artistieke gewoonten van moslims, blijkt bij zijn illustratie van de tempel in Jeruzalem. Hij tekent de Rotskoepel en de Al-Aqsamoskee, maar voegt er inscripties en afbeeldingen aan toe die deze plekken in verband brengen met de tempel. De Poort van Genade is in werkelijkheid een deel van de Gouden Poort in de oostmuur, maar hij beeldt deze af in de buurt van de Westelijke Muur. Waarom is een raadsel. Hij had dat waarschijnlijk gehoord.
Dat hij plaatsen van moslims en Joden vermengde, is niet vreemd. Joden, moslims en christenen hielden vaak dezelfde heilige plaatsen in ere.
In 1266 verboden de mammelukken Joden en christenen te bidden in de Grot van de Aartsvaders in Hebron. Het gevolg was dat Joden voor een opening in de muur gingen bidden. Uit het feit dat de pelgrim de Grot van de Aartsvaders in Hebron schilderde met een opening blijkt dat in de eerste helft van de veertiende eeuw deze gewoonte al bestond. Historici dachten dat dit pas honderd jaar later begon. De gewoonte om voor een opening in de muur te bidden duurde tot de vijftiende eeuw.
Bij de afbeeldingen van plekken in het noorden van het land maakte de kunstenaar fouten. Hij was daar waarschijnlijk nooit en iemand hielp hem om de rol af te maken. Het verhaal eindigt in Galilea en de bergen van Libanon.
Voor het einde van de veertiende eeuw kwam de rol in Italië terecht, waar deze uiteindelijk de weg heeft gevonden naar de Nationale Bibliotheek van Florence.