Het Spaanse Constitutionele Hof heeft opnieuw een door de regering voor de volksgezondheid uitgeroepen noodtoestand in strijd met de grondwet verklaard. Het hof oordeelde dat de noodmaatregelen van 3 november 2020 tot 9 mei 2021 in strijd zijn met de beginselen van de constitutie, meldden Spaanse media.
Het is niet de eerste keer dat het hof zich tegen de draconische maatregelen keert. Eerder had het al de eerste noodtoestand voor het bestrijden van het coronavirus, die in maart 2020 werd uitgeroepen, ongrondwettig verklaard. Het heeft ook geoordeeld dat het opschorten van het werk van het parlement ten behoeve van de volksgezondheid in strijd was met de beginselen van het recht.
De regering van premier Pedro Sánchez greep naar de ‘staat van alarm’, zoals het in de Spaanse wet heet, om de bevolking beperkingen op te leggen die de verspreiding van het virus zouden helpen indammen. In Spanje was deze noodtoestand nog vrijwel nooit uitgeroepen en hij geeft de regering erg veel bevoegdheden. Tijdens ‘de staat van alarm’ kan de overheid bijvoorbeeld burgers verplichten ergens te blijven of niet meer te komen. De overheid kan mensen ook tot dienstverlening verplichten. Ze kan bovendien ondernemingen of instellingen tijdelijk overnemen, producten rantsoeneren en andere ingrijpende maatregelen nemen.
De eerdere zaak tegen de coronalockdowns had tot gevolg dat de regering de opgelegde sancties voor overtredingen van de noodmaatregelen over het algemeen moest vergoeden of terugbetalen. Mogelijk zal dit ook over de periode november 2020 tot mei 2021 moeten gebeuren.