Hof: Krim-kunstschatten moeten naar Oekraïne
De Krim-kunstschatten die het Amsterdamse Allard Pierson Museum al ruim zeven jaar noodgedwongen onder zijn hoede heeft, moeten worden teruggegeven aan Oekraïne. Het gerechtshof in Amsterdam besliste dit - net als de rechtbank in 2016 - in een jarenlange procedure over de bestemming van de archeologische topstukken.
Het museum in de hoofdstad kreeg in 2014 honderden voorwerpen, waaronder een aantal gouden, in bruikleen voor de tentoonstelling ‘De Krim - Goud en Geheimen van de Zwarte Zee’ van vier culturele instellingen op de Krim. Tijdens die expositie annexeerde Rusland het Oekraïense schiereiland en ontstond de vraag naar wie de schatten na afloop terug moesten: naar Oekraïne - waar de Krim dus niet meer toe behoort - of naar de uitlenende musea die nu onder Russisch bestuur vallen. Zowel Oekraïne als de Krim-musea beschouwen de schatten als hun cultureel erfgoed.
Het Allard Pierson Museum vroeg de rechter hier een oordeel over te vellen. De rechtbank oordeelde in december 2016 dat het museum de collectie moest teruggeven aan de Oekraïne, maar daar gingen de Krim-musea tegen in beroep. Rusland dreigde vervolgens de samenwerking met Nederlandse musea stop te zetten als ook het hof in het voordeel van Kiev oordeelt.
Het hof baseert zijn uitspraak wel op andere gronden dan de rechtbank, die zich baseerde op de Erfgoedwet. Volgens het hof kan Oekraïne de voorwerpen niet op grond hiervan opeisen, maar kan het land zich beroepen op bescherming van de Museumwet. Die houdt in dat de kunststukken in afwachting van stabilisatie van de situatie op de Krim naar het Nationaal Historisch Museum van Oekraïne in Kiev worden overgebracht. Het gaat om een tijdelijke maatregel ter bescherming van het cultureel erfgoed.
De objecten die behoren tot een van de vier betreffende musea zijn eigendom van Oekraïne. Van de schatten uit de collecties van de andere drie instellingen is niet vast komen te staan wie de eigenaar is. Het hof heeft zich daar - net als de rechtbank eerder - niet over uitgesproken.
De betrokken partijen kunnen nog in cassatie gaan bij de Hoge Raad.