De schouder van Willem van Oranje is opgegeten. Hoe restaureer je zo’n schilderij?
De schouder van Willem van Oranje is opgegeten door houtworm. Wat doe je als restaurator met zo’n beschadigd schilderij? Wie het antwoord wil weten, moet naar het Mauritshuis in Den Haag.
In de grote donkere zaal verlichten strategisch gekozen spotlights de twintig schilderijen aan de muur. De rode oker, het indigoblauw en het loodtingeel springen haast van de muur. Maar dat was niet altijd het geval, zo verraden de informatiezuilen met iPads voor de schilderijen. Op elk scherm is te zien hoe het kunstwerk eruitzag voor en tijdens de restauratie. Neem ”Fruitstilleven” van Cornelis de Heem. Het schilderij kwam dof en vergeeld binnen. „Allemaal de schuld van de vernis”, zegt conservator Quentin Buvelot. Vernis is een middel dat verf beschermt tegen vocht en vuil. Maar oudere soorten vernis worden langzaam maar zeker geel en minder doorzichtig. „Bij dit schilderij hebben we de oude laag er voorzichtig afgehaald met oplosmiddel en er kwamen ineens prachtige oranje en groene kleuren te voorschijn.”
De nieuwe tentoonstelling ”Facelifts en makeovers” van het Mauritshuis in Den Haag gaat over de restauratie van twintig schilderijen uit de collectie, waaronder werken van Rembrandt van Rijn, Johannes Vermeer en Frans Hals. Een kunstwerk van die oude meesters komt nooit prachtig kant-en-klaar het museum binnen. Er kan heel wat mee gebeurd zijn. Het is ooit gevallen, overgeverfd, deels opgegeten door houtworm, in een vergeten hoekje op zolder gezet, opzettelijk beschadigd in de Beeldenstorm of zomaar afgeknipt.
De drie conservatoren die werkzaam zijn bij het Mauritshuis besteden heel wat uurtjes in het restauratieatelier van het museum. Het is een beroep waar geduld voor nodig is. Want wat doe je als een schilderij binnenkomt met een laag bootlak eroverheen, waarschijnlijk ooit aangebracht door een welwillende amateur met weinig kennis van zaken? Simpel: millimeter voor millimeter de laag er afschrapen met een mesje. „Ik heb alle soorten oplosmiddel geprobeerd, maar niets werkte”, zegt conservator Sabrina Meloni. „Dus zat er niets anders op dan met een mesje aan de slag te gaan onder de microscoop. Steeds een paar uurtjes tussendoor, want anders word je scheel.”
Gelukkig mag het resultaat er zijn: na vier jaar werk hangt ”Handwerkende vrouw bij een wieg” van Gerard ter Borch in volle glorie bij de tentoonstelling.
Wolkenlucht
Het Mauritshuis heeft ”Facelifts en makeovers” ingericht om aan bezoekers te laten zien wat er allemaal komt kijken bij het restaureren van eeuwenoude kunstwerken. Vroeger vond dat soort werk achter de schermen plaats, nu mag iedereen meekijken. Conservator Buvelot: „Vijftig jaar geleden was het ondenkbaar om een schilderij met vlekken aan het publiek te laten zien, nu denken we daar anders over. Juist door de beschadigde versie ook tentoon te stellen, kunnen we laten zien welke lastige beslissingen we soms moeten nemen.”
Conservatoren hebben niet alleen te maken met vergeelde vernis, maar ze denken ook na over ethische kwesties. Wat doe je bijvoorbeeld als een deel van het schilderij later is aangepast? Dat geldt voor ”Diana en haar nimfen”, een van de vroegste schilderijen van de bekende Frans Hals. Het kunstwerk had een blauwe wolkenlucht. Te blauw, zo bleek uit onderzoek. Er was een kleur gebruikt die in de tijd van Hals nog helemaal niet bestond. De lucht achter de figuren was dus een latere toevoeging. Na lang wikken en wegen besloten de conservatoren om de lucht donker te maken. Sabrina Meloni: „Nu oogt het schilderij intiemer. Het klopt voor je gevoel weer en ook de lichtval is overtuigender geworden. En mochten latere generaties er toch anders over denken: de behandeling is omkeerbaar en de verf kan zo weer worden weggehaald.”
Ook het bekende portret van Willem van Oranje met mutsje van schilder Adriaen Thomasz Key heeft een heuse make-over ondergaan. Het werk uit 1579 is geschilderd op een houten paneel. De linkerstrook van het paneel raakte ooit beschadigd, waarschijnlijk door houtworm. In het verleden had iemand er al een nieuw stuk aangezet, met een nieuwe schouder voor de prins. Toen het schilderij na eeuwen in het atelier van het Mauritshuis arriveerde, was de verf van het nieuwe houtgedeelte alweer verdwenen. De restaurator moest de mouw en de schouder opnieuw schilderen. „Gelukkig heeft Key meerdere portretten van de prins van Oranje geschilderd”, zegt Buvelot. „Met die voorbeelden is het gelukt het schilderij te herstellen.”
Schim
De tentoonstelling is interactief: kinderen kunnen een speurtocht doen en zelf tekeningen maken van de schilderijen. Ook volwassen bezoekers worden aan het werk gezet. Zo mogen ze meedenken over een lastig dilemma. Er hangt één schilderij in de tentoonstelling dat nog midden in het restauratieproces zit. Op ”Een binnenplaats met rokende man en een drinkende vrouw” van schilder Pieter de Hooch zijn een man en een vrouw met een kind afgebeeld. Maar tijdens het restauratieproces kwam er een schim onder de bovenste verflaag vandaan. Wat bleek: ooit stond er ook een soldaat met een pul bier op het tafereel. Dat verklaarde eindelijk waarom er nog een extra pijp op tafel lag. Nu is de vraag wat er met het schilderij moet gebeuren. De conservatoren hebben drie opties op een rijtje gezet waaruit het publiek mag kiezen. Óf de figuur weer onzichtbaar maken door de achtergrond over hem heen te schilderen, óf de schim laten staan, óf de soldaat reconstrueren aan de hand van een soortgelijk schilderij.
De uitkomst van deze publiekspeiling is belangrijk, maar niet allesbepalend, waarschuwen de conservatoren er wel bij. „We nemen de uitslag mee in onze afweging.”
Loodvergiftiging
Naast de gerestaureerde schilderijen geeft de tentoonstelling ook achtergrondinformatie over de schilders en hun technieken. Zo staat er in het midden van de zaal een vitrine met hoopjes felgekleurd pigment. Rembrandt en Vermeer hadden niet de beschikking over kant-en-klare tubes verf, maar schilderden met verf die ze zelf maakten van pigment en het bindmiddel lijnzaadolie.
Conservator en kleurenexpert Abbie Vandivere wijst naar een hoopje helderblauw pigment. „Dit is ultramarijn.Vermeer heeft het bijvoorbeeld gebruikt voor de tulband van ”Het meisje met de parel”.”
De kleur is weinig te zien in schilderijen uit die tijd. „Het was héél duur. Ultramarijn kwam uit Afghanistan en het kostte meer dan goud. Schilders gebruikten het spaarzaam en kozen uit kostenoverwegingen eerder voor goedkopere blauwopties als indigo.”
Interessant feitje: schilder zijn was niet echt een gezond beroep in die tijd. Bijna elke schilder gebruikte de –giftige– loodwitverf voor de basis van een doek. Het gevolg: loodvergiftiging. De ene schilder was er gevoeliger voor dan de ander, maar bekende symptomen waren humeurigheid (door aantasting van het zenuwstelsel) en spijsverteringsproblemen. Daarna volgden hoofdpijn en hallucinaties. Kunst, je moet er wat voor overhebben.
”Facelifts en makeovers” is te zien tot 9 januari in het Mauritshuis in Den Haag