In memoriam Bernard Haitink: Wereldvermaard dirigent met weerbarstig karakter
Bernard Haitink wordt gezien als Nederlands grootste dirigent van na de oorlog. De maestro, die nogal eens voor reuring zorgde, is donderdag op 92-jarige leeftijd overleden.
Niet het Concertgebouw in Amsterdam, waar Bernard Haitink de achterliggende 65 jaar vele sporen heeft getrokken, maar het Zwitserse Luzern was twee jaar geleden de plek waar de gevierde dirigent afscheid nam van de concertwereld. Op het programma dat hij met de Wiener Philharmoniker uitvoerde stond het Vierde Pianoconcert van Beethoven en de Zevende Symfonie van Bruckner: muziek van componisten die de dirigent na aan het hart lagen. Met zijn stok schuifelde de toen 90-jarige na afloop aan de arm van zijn –vierde– vrouw Patricia het podium af. Het was het einde van een leven lang dirigeren.
Dat dirigentenleven was begonnen in de jaren 50. Na een dirigeercursus bij de Nederlandse Radio Unie kwam Haitink in 1956 min of meer per ongeluk op de bok van het Concertgebouw terecht. Het Concertgebouworkest zou het Requiem van Luigi Cherubini uitvoeren, maar de Italiaanse dirigent die zou zwaaien werd ziek. Haitink kwam in beeld als vervanger, omdat hij het stuk in zijn repertoire had; hij was nog maar 27 jaar. Het werd zijn debuut. En tevens het begin van een lange maar niet rimpelloze verbintenis met het wereldberoemde Amsterdamse gezelschap.
Na een korte periode bij het Radio Filharmonisch Orkest werd Haitink in 1961 benoemd tot chef-dirigent van het Concertgebouworkest – de vierde na de dirigenten Willem Kes, Willem Mengelberg en Eduard van Beinum. Na een stroef begin –volgens Haitink vonden veel musici hem maar een snotaap– leidde hij het orkest naar grote hoogten, nationaal en internationaal. Zo maakte hij met het Amsterdamse muziekgezelschap gezaghebbende opnamen van alle symfonieën van Mahler, Bruckner en Beethoven. Het grote publiek leerde Haitink vooral kennen tijdens de kerstmatinees.
De musicus bleef tot 1988 als chef-dirigent verbonden aan het Concertgebouworkest. Dat ging niet altijd van een leien dakje. In 1982 dreigde hij op te stappen omdat de overheidssubsidie drastisch zou worden gekort en 23 musici hun baan zouden verliezen; het debacle werd uiteindelijk afgewend.
Bij zijn afscheid –Haitink vertrok naar de Royal Opera in Londen– was er beroering omdat hij Riccardo Chailly niet zag zitten als zijn opvolger. Haitink keerde toch weer terug in Amsterdam, als gastdirigent, werd in 1999 zelfs benoemd tot eredirigent. Maar ook daarna ging het nog een aantal keer mis. Zo zei hij in 2014 het gezelschap nooit meer te zullen dirigeren omdat hij zich gepasseerd voelde bij de viering van het 125-jarig bestaan van het Concertgebouw. Later, in 2018, kwam hij toch weer terug, toen het orkest de Italiaan Daniele Gatti wegens ongepast gedrag naar huis had gestuurd. Haitink wist dat hij een lastig karakter had. Hij sprak van zijn „harde kop” en noemde zichzelf „een driftkikker.”
Intussen verwierf hij de achterliggende zes decennia wereldwijd faam met ’s werelds belangrijkste orkesten, zoals het London Philharmonic Orchestra, de Metropolitan Opera in New York, de Berliner Philharmoniker en het Boston Symphony Orchestra. Haitink dirigeerde de orkesten naar eigen zeggen op een manier die het midden hield tussen Franse lenigheid en Duitse breedte.
De maestro overleed donderdag in zijn woonplaats Londen.