Nood onder jongeren spiegel voor ouderen
De geestelijke nood onder jongeren is een spiegel van de nood onder ouderen.
De oproep van drie predikanten (RD 9-10) om oog te krijgen voor de geestelijke nood onder jongeren is mij uit het hart gegrepen. Toch weerspiegelt die vooral een probleem bij ouderen. Als kerken, en met name de ouderen, kunnen we leren van het beeld van een kudde schapen. In een kudde zijn de ouderen de schapen en de jongeren de lammetjes. Ze grazen samen, beiden hebben een ziel voor de eeuwigheid. Ouderen hebben echter een grotere verantwoordelijkheid. Lammetjes kijken naar de schapen – en daarmee dienen de schapen als voorbeeld. Dat vraagt om aanwezigheid én voorbeeldgedrag in de kudde. Schapen geven voeding, boven op het grazen in de weide. Lammetjes hebben deze (op)voeders nodig, om later zélf een volwassen schaap te kunnen zijn. Tot slot geeft een schaap veiligheid. Een lammetje vindt daar een schuilplaats.
‘Grazen’ wij als ouderen voldoende? Verdiepen we ons met elkaar in Gods Woord op de plek waar we door Hem gesteld zijn? Hebben we verbinding met jongeren van de gemeente en zijn we als voorbeelden aanwezig om te voeden en veiligheid te bieden?
Geestelijk leiderschap
De nood van de kerken is dat de ouderen veelal niet grazen. Daardoor dolen onze jongeren rond. We zijn vervolgens geneigd tot het doen van allerlei pogingen om de verbinding weer te maken. De verbinding is echter alleen vanuit Christus te maken.
Het maken van die verbinding vraagt om geestelijk leiderschap van de ambtsdragers. Jongeren die veel missen bij de ouderen, raken des te meer in verwarring als de ouderen niet begrepen, geleid, gecorrigeerd en gesteund worden. Dat vraagt om warmte, duidelijkheid, maar bovenal liefde. Zoals de Goede Herder ons dat leert door Zijn Woord.
De auteurs van het artikel wijzen er terecht op dat kerkruzies niet passen in de christelijke gemeente. We moeten terug naar de Herder, door in afhankelijkheid van Hem met jongeren te grazen. Dat vraagt om kwetsbaarheid, je hoofd buigen en een dienende houding. Doe wat je hand vindt om te doen op de plek waar je gesteld bent. Wees aanwezig als voorbeeld om (op) te voeden en veiligheid te bieden.
Daarom moeten we terug naar waartoe we geroepen zijn als kerken: samen grazen onder bewind van de Herder. Terug naar het verbond, naar de doop(belofte), de doopverantwoordelijkheid van de gemeente en het functioneren van de (liefdevolle) tucht. Evenzeer zijn gezamenlijke studie naar Gods Woord, betekenisvol jeugdwerk en catechese en betrokken huisbezoeken voor jong en oud van belang. Dat klinkt mooier en lieflijker dan het is, want dan wordt duidelijk hoe diep we zijn gevallen in de zonde en hoeveel genade we van de goede Herder nodig hebben.
Enorm dualisme
Wij –de ouderen– zijn aan zet, omdat God ons die verantwoordelijkheid heeft gegeven. Zoals de predikanten schreven, is genade als water. Als het water ons niet aan de lippen staat, is het de vraag of we onze roeping voldoende verstaan. En dat is de crux. Er lijkt sprake van een enorm dualisme in onze gezindte. We noemen kerkelijke verdeeldheid ”zonde”, we noemen ontwikkelingen rondom jongeren ”nood” en we zien seculiere ontwikkelingen in de wereld als ”zorg”. Als we dat echt beleven, zou onze mond over moeten lopen van het water van de genade. We belijden dan immers onze schuld. Vervolgens nemen we de verantwoordelijkheid om, onder de leiding en zegen van de Heere, aanwezig te zijn als voorbeeld, te voeden en veiligheid te bieden. Dat is de nood die we moeten lenigen.
De auteur is actief als projectleider op het gebied van onderwijs en kerkelijk jeugdwerk.