Powell voor zijn dood: je hoeft geen medelijden met me te hebben
De Amerikaanse oud-minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell was maanden voor zijn dood nog strijdlustig. Hij vertelde journalist Bob Woodward van The Washington Post in juli dat hij leed aan kanker en de ziekte van Parkinson. „Maar verder gaat het prima met me.”
Woodward interviewde Powell sinds 1989 tientallen keren. Het laatste gesprek vond plaats op 12 juli en duurde 42 minuten, schrijft hij in de krant. De oud-minister sprak toen over zijn gezondheidsproblemen en benadrukte dat mensen geen medelijden met hem hoeven te hebben. Hij merkte op dat hij al 84 was.
Tijdens zijn laatste interview met Woodward sprak Powell zich ook uit over het buitenlandbeleid van de huidige regering. Hij vond het terecht dat die Amerikaanse troepen heeft teruggetrokken uit Afghanistan. „In Afghanistan ga je nooit winnen. Afghanen gaan winnen.”
Powell liet ook blijken Iran en Noord-Korea niet te zien als een serieuze bedreiging voor zijn land. „Hoe kan iemand nou denken dat Noord-Korea een manier kan vinden om ons aan te vallen zonder dat ze de volgende ochtend door ons worden vernietigd?”, vroeg hij zich hardop af. „Hoe kan iemand dat over Iran denken?”
De oud-minister zei dat leiders als de Noord-Koreaan Kim Jong-un simpelweg geen conflict met de VS kunnen aangaan omdat de prijs voor hen te hoog zou zijn. „Laat die kleine etter zijn parades en zo hebben. Hij zal ons nooit aanvallen omdat hij weet dat het een vorm van euthanasie zou zijn.”
Powell was de eerste zwarte minister van Buitenlandse Zaken van zijn land en ook jarenlang de hoogste Amerikaanse militair. Hij overleed volgens een verklaring van zijn familie aan complicaties nadat hij het coronavirus had opgelopen. De voormalige bewindsman was wel volledig gevaccineerd tegen het virus.
De 84-jarige Powell kreeg in zijn gesprek met Woodward ook de vraag wie de meest indrukwekkende persoon was die hij tijdens zijn leven heeft ontmoet. Hij noemde meteen zijn vrouw, Alma Powell. „Ze was er altijd voor me en als ze zei dat iets een slecht idee was, had ze meestal gelijk.”