Vrees voor burgeroorlog in Libanon groeit
Zeven doden en tientallen gewonden. Dat is de trieste balans van gevechten tussen rivaliserende milities in de Libanese hoofdstad Beiroet. De vrees voor een burgeroorlog neemt toe.
Dramatische taferelen in de straten van Beiroet, afgelopen donderdag. Sluipschutters schieten vanaf de daken en uit de hoger gelegen verdiepingen van een appartementencomplex op betogers. Korte tijd later verschijnen strijders op straat, gewapend met automatische geweren en granaatwerpers, die het vuur beantwoorden.
Kinderen op een nabijgelegen school duiken onder hun tafeltje om dekking te zoeken. Voorbijgangers vluchten huizen en portieken in. Pas na enkele uren slaagt het Libanese leger erin de rust te herstellen. De militairen hebben dan inmiddels opdracht gekregen om iedereen die zich gewapend op straat vertoont neer te schieten. Volgens een woordvoerder van een ziekenhuis in Beiroet zijn de meeste slachtoffers doelgericht in het hoofd geschoten.
De bloedige escalatie volgt op een demonstratie die is georganiseerd door de sjiitische partijen Hezbollah en Amal. Zij verzetten zich tegen het optreden van rechter Tarek Bitar die het onderzoek naar de dodelijke explosie in de haven van Beiroet leidt. Bij de enorme ontploffing in een opslagplaats voor ammoniumnitraat kwamen vorig jaar 219 mensen om het leven en raakten er meer dan 7000 gewond. Zo’n 250.000 burgers verloren hun huis.
Het onderzoek naar de ramp is vanaf het begin omstreden geweest. Vrij snel na de explosie rees het vermoeden dat hooggeplaatste politici wisten dat er uiterst explosief materiaal in de haven lag opgeslagen. Nabestaanden van de slachtoffers beschuldigen de Libanese elite ervan dat zij hun politieke vrienden uit de wind proberen te houden.
Rechter Bitar heeft inmiddels diverse politici gedagvaard om in de zaak te getuigen. De laatste onvrede draait om twee oud-ministers die Bitar wil horen. Ali Hassan Khalil (Financiën) en Ghazi Zaiter (Openbare Werken) behoren beiden tot de Amalpartij, een bondgenoot van de machtige Hezbollah. Die beschuldigt de rechter ervan partijdig te zijn en zijn onderzoek te veel op sjiitische politici te richten. Diverse wrakingsverzoeken leidden eerder al tot vertraging in de zaak, maar deze week bepaalde het Libanese hooggerechtshof dat de klachten ongegrond waren.
Om hun eis tot afzetting van de rechter extra kracht bij te zetten, organiseerden Hezbollah en Amal donderdag een demonstratie. Die ontaardde uiteindelijk in dodelijke vuurgevechten. Hezbollah beschuldigt de christelijke Lebanese Forces (LF), die banden heeft met Saudi-Arabië, van het bloedbad, maar de LF-leiders ontkennen dat in alle toonaarden.
De beelden roepen onwillekeurig herinneringen op aan de bloedige burgeroorlog die Libanon tussen 1975 en 1990 teisterde. Symbolisch genoeg hadden de gewelddadigheden van donderdag plaats in de buurt van de Groene Lijn die de voornamelijk christelijke milities in Oost-Beiroet en hun islamitische rivalen in het westen van de hoofdstad destijds scheidde.
De gebeurtenissen van donderdag laten ook zien dat de sektarische spanningen in Libanon zeer dicht onder de oppervlakte liggen en gemakkelijk in geweld kunnen omslaan. Het waren de zwaarste gevechten sinds 2008 in het land. Niet voor niets riep VN-topman Antonio Guterres persoonlijk op tot een einde aan de vijandelijkheden.
De Libanese president Michel Aoun noemde het onacceptabel dat rivalen weer „zijn gaan communiceren met wapens.” De vraag is echter of hij in staat zal zijn het geweld in te dammen als de vlam daadwerkelijk in de pan slaat. Het Libanese regeringsleger is geen partij voor de uitstekend bewapende en getrainde strijders van Hezbollah.
Een opleving van de vijandelijkheden, laat staan een regelrechte burgeroorlog, zou catastrofaal voor Libanon zijn. De economie staat op instorten en het land wordt nauwelijks effectief bestuurd.