EU-parlementariërs na aanval Sloveense premier: gevaarlijke toon
Het maatschappelijk debat in Slovenië is gevaarlijk verhard. Dat baart de Europarlementariërs op inspectiebezoek in het EU-staatje zorgen, zeggen ze na roerige dagen waarin ze onder meer een twittertirade van de Sloveense premier te verduren kregen.
De Europarlementariërs onder leiding van D66’er Sophie in ’t Veld bezochten Slovenië om na te gaan of de rechtsstaat er inderdaad afglijdt. Premier Janez Janša zag ze echter liever gaan dan komen en weigerde met de delegatie af te spreken. Toen hij In ’t Veld en andere Europarlementariërs op Twitter uitmaakte voor marionetten van George Soros, een Joodse filantroop die de aanjager zou zijn van een progressieve samenzwering, riep onder anderen premier Mark Rutte Janša tot de orde.
„Het heeft ons allen getroffen dat leden van de regering zich in een debat mengen dat niet past in een beschaafde en democratische samenleving”, zegt In ’t Veld na afloop van het bezoek. Ze waarschuwt dat „zo’n debat leidt tot wantrouwen, vijandigheid en intimidatie en twijfel zaait over en tussen publieke instellingen”. Die instellingen functioneren vooralsnog wel prima, „dat is erg geruststellend”.
De Europarlementariërs wijzen er ook op dat belangrijke tegenmachten als de ombudsman en de privacywaakhond van Slovenië klagen dat ze onder druk worden gezet. Hun onafhankelijkheid kan in de waagschaal komen, vrezen deze instanties, „een heel zorgelijk signaal”.
In ’t Veld wil geen woorden vuilmaken aan de aanval van Janša, met wie ze al vaker botste. Wel wil ze kwijt dat „machthebbers een bijzondere verantwoordelijkheid hebben voor de toon van het debat”. En dat ze is geschrokken hoezeer Slovenië in twee kampen verdeeld is geraakt, die hooguit „een gesprek tussen doven” voeren.
Brussel vreest dat Slovenië Hongarije en Polen volgt, waar rechters en journalisten steeds moeilijker hun werk kunnen doen. Zo houdt Janša de subsidie voor het nationale persbureau, waarvan de leiding hem niet zint, al maanden achter. Ook worden sommige aanklagers maar niet benoemd.