Bezoekers van het Europees Parlement in Brussel en Straatsburg zijn sinds september wel verplicht een coronacertificaat te tonen voor het betreden van de gebouwen. Dat certificaat toont aan dat iemand is gevaccineerd, het virus heeft gehad of een negatieve PCR-testuitslag heeft.

De leiding van het Parlement boog zich de afgelopen dagen over de vraag of deze verplichting ook voor medewerkers moet gaan gelden. Dat beraad was noodzakelijk omdat de huidige coronaregels in het Parlement aanstaande zondag zouden komen te vervallen.

Voorzitter Sassoli heeft besloten de al geldende maatregelen te handhaven tot 2 november. Dit betekent dat medewerkers net als de afgelopen periode verplicht zijn een mondkapje in het gebouw te dragen en dat hun temperatuur wordt gemeten bij het betreden van de gebouwen. Het tonen van de coronapas is echter nog niet nodig voor het personeel.

„Het is goed dat de check nu nog niet verplicht is gesteld”, zegt SGP-Europarlementariër Bert-Jan Ruissen. „Maar Sassoli zegt er nog wel verder aan te werken. Dus onze inzet blijft vereist, om op te komen voor ieders vrijheid.”

Ruissen liet eerder al weten dat hij zich verzette tegen de mogelijke plannen van de Parlementsvoorzitter om een verplichte check van de coronapas in te voeren. De SGP’er vindt dat „een verplichte coronacheck op de werkplek feitelijk leidt tot vaccinatiedwang of tot de onmogelijkheid om te werken. Zeker als het Parlement binnenkort het thuiswerken gaat afbouwen.”

De Europese fractie waar de SGP –en JA21– zich bij heeft aangesloten, de Europese Conservatieven en Hervormers (ECR), stuurde vorige week dinsdag een brief naar de voorzitter over de kwestie. Daarin schrijft de ECR-fractie dat zij van mening is dat het Parlement „de maatregelen van de Belgische autoriteiten moeten weerspiegelen.” In België is het, net als in Nederland, niet een maatregel dat mensen de coronapas in hun werkomgeving moeten tonen.