„Cruciale jaren voor boerenstand”
Zijn er over een paar jaar nog boeren in Nederland? Een beklemmende vraag, aldus hoofdredacteur B. Westenbrink van het Agrarisch Dagblad donderdag op het jaarlijkse congres van zijn krant in Utrecht. Toch moet de vraag op tafel, meent hij. „We gaan cruciale jaren tegemoet.”
Een korte peiling aan het begin van de bijeenkomst laat zien dat het overgrote deel van de aanwezigen gelooft dat de agrarische sector in Nederland toekomst heeft. Een stuk somberder dan de meesten is G. de Bruijne, directeur van Farm Frites. „Je hoort niets anders dan negatieve berichten over de sector: lage prijzen en schandalen zoals de dioxineaffaire. Op televisie komt iedere keer het beeld terug van de grijper met een dood varken erin. De mooie dingen van de landbouw krijg je niet te zien.”
Zolang het aanbod van landbouwproducten en de vraag daarnaar niet in balans zijn en zolang er dus overschotten zijn, komt het niet goed met de sector, is de overtuiging van De Bruijne. „Hogere opbrengsten zijn nodig. Voor wie nu nog niet-verkochte aardappelen, uien en spruiten in zijn schuur heeft, is het een droevige zaak.”
De veelgehoorde roep om verbreding van de landbouw is volgens hem niet dé oplossing. „Streekproducten verkopen, dat is gerommel in de marge.” Hij verwacht daarentegen veel van de productie van een nieuw gewas: energie. „De toekomst ligt bij biobrandstoffen. Maar om dat er in Nederland door te krijgen, heb je een groene minister nodig, net als in Duitsland.”
Akkerbouwer P. Kome pleit ervoor om de betalingen aan landbouwers te scheiden. Een prijs voor de producten, zonder subsidies, en een vergoeding voor het beheer van het landschap. In de marktprijzen zit namelijk geen vergoeding voor het leveren van groene diensten verwerkt, stelt hij. De akkerbouwer heeft een gemengd bedrijf. „Daarmee was ik 25 jaar ouderwets. Maar het is net als met jurken, de laatste tijd ben ik ineens hypermodern.”
Er bestaat wel degelijk toekomst voor de agrarische sector, denkt J. C. ten Cate van de raad van bestuur van de Rabobank. Zijn bank heeft 18 miljard euro uitstaan in de land- en tuinbouw. „Door onder meer de grond is er meer dan voldoende zekerheid in de landbouw om geld te lenen.” Het probleem is echter dat het rendement op de agrarische productie soms te laag is om de lening terug te betalen. Om de omzet en winst te verhogen, beveelt Ten Cate boeren aan om in te zetten op innovatie. „Kijk als agrariër door de bril van de levensmiddelenindustrie naar je producten. Service, gezondheid en gemak zijn de kwaliteiten waaraan die moeten voldoen voor ze in de schappen van de supermarkten komen.”
Minister Veerman van Landbouw stelt in zijn bijdrage aan het congres dat de toeleveranciers en de afnemers steeds belangrijker worden ten opzichte van de boeren en tuinders. Er vindt concentratie plaats bij de retailers en die zullen op termijn „zeker” kwaliteits- of certificeringseisen gaan stellen aan de primaire producenten. Daarnaast neemt de ondersteuning voor de landbouwsector in Europa af. „Dat is een onveranderlijk feit.” Van de overheid moeten de agrariërs het niet verwachten. „Wie daar naar kijkt, kijkt de verkeerde kant op”, aldus Veerman.
Voor een gezonde toekomst van de land- en tuinbouw is ondernemerschap belangrijk, vindt hij. „Het komt aan op durven, denken en doen.” De overheid wil daarbij helpen door het aantal regels te verminderen. Dat is overigens wel lastig, waarschuwt de minister. „We wilden het toezicht op het veevoer verminderen, maar daar zijn we door de dioxineaffaire weer van genezen.”
De voorzitter van de raad van bestuur van de Wageningen Universiteit, A. Dijkhuizen, ziet de oplossing voor de problemen waar boeren mee kampen in schaalvergroting en intensivering, of in verbreding van de landbouw of in deeltijdboeren. Hij denkt dat agrariërs goede perspectieven hebben. „De wereldbevolking groeit en de inkomens stijgen. Daardoor neemt de vraag naar voedsel toe. We praten wel altijd over stoppende boeren, maar feitelijk zitten we in een groeimarkt. En dat kunnen niet alle sectoren zeggen.”