Balkanlanden gebaat bij eerlijke houding EU
De EU laat zich te veel leiden door historische, symbolische kwesties in haar afwijzende houding tegenover zes Balkanlanden die willen toetreden tot de Unie. Ze moet het recht opeisen om in zulke geschillen als scheidsrechter op te treden.
Vorige week woensdag belegden EU-regeringsleiders een top met zes collega’s van de Westelijke Balkanlanden – Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo, Montenegro, Noord-Macedonië en Servië. Er zijn diverse redenen waarom de EU de Westelijke Balkan er per se bij wil hebben. Zonder die landen blijft er een gapende open plek aan de zuidwestelijke flank van de Unie. Die open plek dreigt bovendien gevuld te worden door ongewenste buitenstaanders als Rusland en China. Ook Turkije wordt weleens gezien als een kaper op de kust. In het verleden is gebleken dat opname in de EU een geschikte manier is om landen die een dictatoriaal regime hebben afgeschud –zoals Spanje, Portugal en Griekenland– te democratiseren en te stabiliseren. En ten slotte wil de EU vermijden dat de Westelijke Balkan opnieuw het toneel wordt van etnische conflicten en (burger)oorlogen, die de Unie meer zorgen baren en geld kosten dan de inspanningen die nu geleverd worden om de regio klaar te stomen voor toetreding.
Toch gaf de top in een Sloveens kasteel de Westelijke Balkan nog geen uitzicht op EU-lidmaatschap. Er zijn ook diverse redenen waarom EU-uitbreiding in de Westelijke Balkan niet van een leien dakje loopt. De parlementaire democratieën functioneren er slecht, met politieke partijen die alle pro-vrije markt, pro-EU, pro-NAVO zijn, maar elkaar zien als vijanden en met wie geen compromis mogelijk is. Het falende juridische apparaat laat zich blijkbaar uiterst moeizaam hervormen. Er is corruptie op alle niveaus; ”oligarchen” blijken achter de schermen de touwtjes in handen te hebben. De logge bureaucratieën werken de corruptie nog in de hand.
Meningsverschillen
Er zijn dus vele goede redenen om de toetreding van de Westelijke Balkanlanden nog even uit te stellen. Maar er is ook een hele slechte reden, en dat zijn de bezwaren die EU-lidstaten kunnen hebben tegen kandidaat-lidstaten om meningsverschillen over allerlei historische kwesties. Griekenland verzette zich meer dan 25 jaar lang tegen de toetreding van Noord-Macedonië tot de NAVO en de EU wegens onder meer de toe-eigening door de nieuwe republiek van de naam Macedonië en de aanspraken van Skopje op de antieke Macedoniërs als ”voorouders”.
Vandaag treedt Bulgarije in de sporen van Griekenland. Sofia wil dat Noord-Macedonië erkent dat de Macedonische standaardtaal eigenlijk een Bulgaars dialect is, dat de Macedoniërs als natie pas bestaan sinds Tito in 1944 in Joegoslavië een Macedonische deelstaat creëerde; voordien waren ze Bulgaren. Bulgarije eist dat de leerboeken geschiedenis in Noord-Macedonië in die zin worden aangepast en dat, bijvoorbeeld, het rijk dat de Bulgaarse tsaar Samuil op het einde van de tiende eeuw vanuit Macedonië uitbouwde, altijd Bulgaars en nooit Macedonisch rijk wordt genoemd. Of dat het Bulgaarse ‘bestuur’ (in opdracht van de nazi-Duitsland) van Joegoslavisch Macedonië tijdens de Tweede Wereldoorlog niet langer ”fascistische bezetting” wordt genoemd. Sofia klaagt de vernielingen van Bulgaarse monumenten (voornamelijk soldatengraven) in Noord-Macedonië aan. Het wil dat burgers van Macedonië die zich manifesteren als Bulgaren niet langer worden gediscrimineerd en dat de Bulgaren als minderheid worden vermeld in de Noord-Macedonische grondwet. Bij volkstellingen of verkiezingen blijkt minder dan een half procent van de bevolking zich als Bulgaar te laten registreren of te stemmen voor de (enige) Bulgaarse partij.
Macedonisch separatisme
Historisch is het inderdaad zo dat de Slavische bevolking van Macedonië zich door de eeuwen heen altijd Bulgaars heeft genoemd, maar sinds het einde van de negentiende eeuw zijn er aanwijzingen voor het bestaan van een Macedonisch separatisme. In het vooroorlogse Joegoslavië werd die Slavische bevolking beschouwd en behandeld als Servisch. Na de oorlog kregen degenen die zich Macedoniërs voelden, de macht in handen en voerden een –vooral in de eerste jaren na de oorlog vaak brutaal– beleid, dat erop gericht was de hele Slavische bevolking een Macedonisch nationaal bewustzijn bij te brengen. De voedingsbodem was ongetwijfeld al aanwezig. Vandaag bestaat er een virulent Macedonisch nationalisme.
De EU gaat uit van het principe dat kandidaat-lidstaten een oplossing moeten vinden voor geschillen die ze hebben met EU-lidstaten. Maar je kunt je afvragen of historische meningsverschillen als hogergenoemde een geldige reden kunnen zijn om een kandidaat-lidstaat de toegang tot de EU te ontzeggen. Blijkbaar gaat de EU daar wel van uit.
Machtspositie
Bulgarije heeft de kans gemist om een historische rol te spelen door het voorbeeld van Griekenland níét na te volgen. Het heeft op die manier de EU-uitbreiding met de Westelijke Balkanlanden in grote mate bemoeilijkt. Met welke bezwaren komt straks Kroatië aandragen tegen Servië en/of Bosnië-Herzegovina, nu de toon gezet is? Of Kosovo tegen Servië, of Servië tegen Montenegro? Of vice versa, het hangt er maar van af wie het eerst bij de club komt.
Het standpunt van de EU dat de betrokkenen er eerst zelf maar uit moeten zien te komen voor er van toetreding sprake kan zijn, is eigenlijk onbegrijpelijk. De EU laat zich misbruiken door lidstaten in een machtspositie die van andere landen allerlei toegevingen willen afdwingen. Ze is echter ook zelf als derde maar belangrijkste partij bij de zaak betrokken en zou daarom, in het belang van de Unie in haar geheel, het recht moeten opeisen om in zulke in hoge mate symbolische kwesties als scheidsrechter op te treden.
De auteur is emeritus hoogleraar geschiedenis van Oost-Europa en de Balkan.