Recensie: Met Yves Knockaert kriskras door de muziekgeschiedenis
Op welke leeftijd schrijven componisten hun beste muziek? Beethoven componeerde als dertiger niet minder dan zes symfonieën, drie pianoconcerten, het vioolconcert, het Tripelconcert én een reeks pianosonates, waaronder de ”Mondschein”.
Ook bij onder anderen Bach, Debussy en Mahler signaleert Yves Knockaert een dergelijke creatieve explosie in de aanloop naar hun 40e levensjaar. Zou het kunnen dat componisten het meest durfden als dertigers die net hun persoonlijke stijl gevonden hebben? vraagt de Belgische musicoloog zich af.
Vierendertig hoofdstukken lang hangt Knockaert als een helikopter boven de wondere wereld van de klassieke muziek, met steeds een ander perspectief als uitgangspunt. Mag Bach op de piano? Kan een orkest zonder dirigent? Is elk geluid muziek? Stuk voor stuk vragen die Knockaert toegespeeld kreeg van muziekliefhebbers die wat vroeger naar het concert kwamen om naar zijn inleiding te luisteren of zijn toelichting in het programmaboekje lazen. Vanuit deze vragen vliegt hij kriskras door de muziekgeschiedenis.
In korte hoofdstukjes buitelen de componistennamen en muziekstukken over elkaar heen. Het betoog lijkt daardoor weleens van de hak op de tak te springen. Maar veel vaker levert het fascinerende dwarsverbanden op over bijvoorbeeld toonsoorten, meerstemmigheid en religie in de muziek.
Schrijven over muziek is lastig. Muziek is iets abstracts en maar al te snel loert het gevaar van hoogdravende taal. Knockaert weet dit behendig te omzeilen door te schrijven vanuit het luisteren zelf, wat je hoort. Deze formule werkt uitstekend. De gevorderde luisteraar zal vaak uit zijn muzikale geheugen kunnen putten; anderen zullen baat hebben bij de luistersuggesties waarmee elk hoofdstuk afsluit.
De luisteraar. Klassieke muziek anders beleven, Yves Knockaert; uitg. Pelckmans; 227 blz.; € 24,50