Voorzichtig optimisme in China over handelsbetrekkingen met VS
Het Chinese wetenschappelijke onderzoeksinstituut CASS ziet een positief signaal in een oproep aan China van de Amerikaanse handelsvertegenwoordiger Katherine Tai. Dat zegt het instituut in de Chinese staatskrant The Global Times. Tai riep maandag op tot een „openhartig gesprek” met Beijing over de concurrentie tussen de twee landen.
Tai sprak zich in Washington uit over het belang van het herzien van het Amerikaanse handelsbeleid ten opzichte van China. Tai zei wel dat de Verenigde Staten de belangen van de Amerikaanse werknemers, bedrijven, boeren en producenten voorop willen zetten. Tai wil China ook aanspreken op de handelsdeal die voormalig president Donald Trump met het land sloot. China heeft zich volgens de Amerikanen niet aan de voorwaarden van de deal gehouden.
Onder Trump begon een handelsoorlog. Hij zette Chinese bedrijven die zich niet aan bepaalde regels hielden, zoals mensenrechten, op een zwarte lijst. Zijn opvolger president Joe Biden heeft ondanks een beloofde herziening het beleid nog niet aangepast en pakt oneerlijke handelspraktijken streng aan in de hoop het concurrentievermogen van de VS te versterken.
„Dat Tai ‘openhartig’ wil praten is een positief signaal, omdat er altijd al handelsrelaties zijn geweest, maar het woord impliceert ook dat de VS zich realiseren dat ze handelsconflicten meer pragmatisch moeten oplossen”, zei Gao Lingyun, een expert bij de Chinese Academy of Social Sciences (CASS) in Beijing. De Chinese overheid wil al langer praten met de VS om de problemen op te lossen.
Een andere analist die de krant sprak zegt dat de oproep ook laat zien dat de heffingen die de VS instelden op Chinese producten blijkbaar niet meer de impact hebben zoals was bedoeld. De Amerikanen hebben geen alternatieven voor Chinese producten en ook niet geprobeerd om industriële processen uit China te verplaatsen, aldus de kenner.
Vorige maand zei Biden in een telefoongesprek met de Chinese president Xi Jinping dat de VS door zouden gaan met het „verantwoord regelen” van de concurrentie tussen de twee landen. Volgens het Witte Huis bespraken de twee leiders „de verantwoordelijkheid die ze hebben om concurrentie niet om te laten slaan in conflict”.