Broekers-Knol betreurt uitspraken over Afghaanse vluchtelingen
Staatssecretaris Ankie Broekers-Knol komt terug van uitspraken die ze zaterdag in een interview deed over Afghaanse vluchtelingen.
De bewindsvrouw rekende voor dat er mogelijk 100.000 Afghanen naar Nederland willen komen, omdat die voor de Nederlandse missie hebben gewerkt en onder de Taliban gevaar lopen. Zulke aantallen zou Nederland niet aankunnen, concludeerde ze. Ook had ze het over het gevaar van een ‘braindrain’, waarbij intelligentie en kennis een land verlaat. Broekers-Knol zegt deze uitspraken nu te betreuren.
De braindrain uit Afghanistan, daar maakt ze zich zorgen om, herhaalt ze, maar „ik had dat niet moeten noemen in de context van dit deel van het interview, dat vooral ging over mensen die nu Afghanistan proberen te verlaten”.
De rekensom die Broekers-Knol maakte was op basis van de grofweg 23.000 mails die zijn binnengekomen met hulpverzoeken. Die mails worden nu nog uitgezocht. Een deel ervan is waarschijnlijk dubbel, maar sommige mails gaan ook over meerdere mensen. Als elke mail over een apart geval gaat, en die persoon vier of vijf familieleden wil meebrengen kom je uit op 100.000. De bewindsvrouw noemt die rekensom nu „hypothetisch”.
„Maar hiermee heb ik niet vooruit willen lopen op hoe het kabinet omgaat met de hulpvragen die zijn binnengekomen. Ik had dit hypothetische aantal van 100.000 niet moeten noemen.”
„Het was mijn bedoeling de dilemma’s te schetsen die verbonden zijn aan de vraagstukken rondom bescherming van mensen in nood en de mogelijkheden voor Nederland om daaraan bij te dragen. Mijn opmerkingen over de braindrain en de opvangcapaciteit waren in die algemene zin bedoeld. Ik had dat zorgvuldiger moeten verwoorden en betreur dat ik dat niet heb gedaan.”
Broekers-Knol kreeg vanuit de oppositie en de coalitie felle kritiek op haar uitspraken.