„Onder studenten veel afkeer van religie”
Hij zat op een reformatorische middelbare school, ging vervolgens naar een christelijke hogeschool en studeert nu aan een neutrale universiteit. „Ik heb geen problemen met de twee overstappen gehad”, zegt C. Wassink (19). De Doetinchemmer is eerstejaarsstudent architectuur aan de Technische Universiteit Delft.
„Ik ben nog altijd blij dat ik op de Jacobus Fruytierscholengemeenschap in Apeldoorn heb gezeten. Ik ben daar goed toegerust, al kan dat voor iedere leerling anders liggen. Zelf vind ik het fijn op een middelbare school te hebben gezeten met medeleerlingen die zo goed als hetzelfde denken. Ik sta niet negatief ten opzichte van de christelijke identiteit van de Fruytier. Ik heb dan ook niet het idee dat de school wat in het lesprogramma moet veranderen om toekomstige studenten beter te kunnen toerusten.
Uiteindelijk moet iedereen het zelf ervaren hoe het is om met niet-christelijke medestudenten om te gaan. Natuurlijk moeten reformatorische scholen er wel voor waken de indruk te wekken dat het heel gevaarlijk is in de boze buitenwereld. Ik denk ook niet dat het goed is als je alleen maar in de eigen kring blijft werken en studeren. Het is belangrijk dat je leert omgaan met niet-gelovigen.
De overstap van de Fruytier naar de Hogeschool Windesheim in Zwolle verliep vrij vlekkeloos. Natuurlijk is het een andere wereld, maar toch heb ik nooit echt problemen ervaren. Als ik eerlijk ben, is de overstap me juist meegevallen. Wel ging ik in Zwolle nog vrij veel om met christelijke medestudenten.
Nu ik in Delft studeer, sta ik meer alleen. Voorzover ik het goed heb gezien, ben ik een van de weinige christelijke studenten architectuur. Het valt me op dat de studenten hier zo goed als alles beredeneren. Ze hebben een duidelijke afkeer van religie.
Ook docenten maken grappen over het geloof. Zeker na de moord op Van Gogh deinsden ze er niet voor terug schampere opmerkingen te plaatsen. Je hebt eigenlijk geen gelegenheid daarop te reageren. De docenten staan ver van je af. Tijdens de colleges komt de Bijbel wel eens ter sprake. Dat gebeurt op een vrij normale manier.
Een paar medestudenten met wie ik veel omga weten dat ik een christelijke achtergrond heb. Eigenlijk gaat dat vanzelf. Het is echt niet zo dat ik bij de eerste kennismaking direct heb verteld dat ik christen ben. Ik zei wel al snel dat ik op de christelijke studentenvereniging CSFR zit. Niemand ging daar op in.
Een christelijke medestudent sprak onlangs een meisje aan dat veel vloekte. „Goed dat je het zegt, ik zal er rekening mee houden”, was haar reactie. Anderen respecteren je standpunt, maar tonen absoluut geen enkele interesse in wat jou drijft.
Als ik met een groepje ga eten, vraag ik niet altijd om stilte voor en na het eten. Alleen als het erg luidruchtig is, doe ik dat. Anders ga ik gewoon bidden. Soms zien de anderen dat je aan het bidden bent en houden ze even op met praten. Nog niemand heeft aan mij gevraagd waarom ik die gewoonte heb. Ik weet dat sommige christelijke studenten in Delft elkaar vaak opzoeken en met elkaar gaan eten. Zelf heb ik die behoefte niet.
Ik ben geen evangeliserende student die door de universiteit loop op zoek naar iets waarvan ik wat kan zeggen. Het is best moeilijk om een lichtend licht te zijn. Ik denk wel dat het goed is om duidelijk uit te spreken waar je voor staat. Op de universiteit hangt toch een sfeertje dat iedereen zelf moet weten wat hij gelooft, maar dat je er een ander niet mee lastig moet vallen.
Het is best een moeilijke vraag hoe je als christelijke student je kunt onderscheiden van anderen. Ik denk dat het belangrijk is om de christelijke normen en waarden duidelijk uit te dragen, geen tegendraads gedrag te vertonen en eerlijk te vertellen wat je gelooft als iemand er een keer naar vraagt.
Er is onder de 250 studenten architectuur wel ergernis over een groepje van zo’n 25 Marokkanen. Die zoeken elkaar steevast op en zitten altijd bij elkaar. We discussiëren er veel over of ze daar goed aan doen. Ik denk het niet.
Met twee moslimstudenten heb ik veel gesprekken over het geloof. Ik heb me erover verbaasd hoeveel respect zij tonen voor het christendom. Op een bepaalde manier vinden zij het beter dat je het christelijke geloof aanhangt dan dat je helemaal nergens in gelooft.
Ik vind het goed als christenen niet altijd in de eigen kring blijven hangen. Ik weet niet of ik later bij een architect met of zonder een christelijke identiteit wil werken. Dat lijkt me best een moeilijke afweging. Ik merk wel dat het goed is om met niet-gelovigen of andersdenkenden om te gaan. Ik denk dat ik het uiteindelijk niet erg zou vinden om bij een niet-christelijke architect aan de slag te gaan. Het is wel belangrijk dat je in staat bent om voor je geloof uit te komen.”
Christenen moeten uit hun schuilhoeken komen. Die oproep klonk vorige week in deze krant, in het kader van artikelen over tolerantie. Deze week vertellen christenen over hun staan in de maatschappij. Vrijdag deel 4.