Kok onder vuur om uitspraken Pronk
Premier Kok is woensdag in de Tweede Kamer zwaar onder vuur genomen om de uitspraken die minister Pronk vorige week donderdag deed over de kwestie-Srebrenica. Kok deed de uitspraken af als een „ongelukkige ontboezeming.”
Volgens diverse kamerfracties maakte Kok zich er daarmee te gemakkelijk van af. GroenLinks-leider Rosenmöller, die Kok naar de Kamer had geroepen, vroeg zich af of Pronk aan kan blijven als minister. Zijn VVD-collega Dijkstal wilde weten of Pronk dat zelf nog wel ziet zitten. SGP-kamerlid Van der Vlies wees op „het voorname leerstuk van de eenheid van kabinetsbeleid.” D66’er De Graaf sloot zich daarbij aan en daagde Kok uit de uitspraken van Pronk als onjuist te kwalificeren.
Pronk zei vorige week donderdag in het tv-programma NOVA dat het kabinet in de zomer van 1995 heeft gefaald. Op 11 juli 1995 werd de door Nederlanders beschermde moslimenclave Srebrenica door Serviërs en Bosniërs ingenomen. Zo’n 8000 moslimmannen en -jongens werden vervolgens afgeslacht. Dat Nederland niet meer deed om die genocide te voorkomen, rekent Pronk zichzelf achteraf zwaar aan. Hij verwijt het ook het kabinet en premier Kok.
Kok weigerde woensdag pertinent de kwalificaties van Pronk over te nemen. De premier hekelde zelfs Pronks besluit om zich nu al publiekelijk over de kwestie uit te laten, terwijl volgende week woensdag het langverwachte Srebrenica-rapport van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) verschijnt. Volgens Kok is Pronk „op een pijnlijke manier vooruitgelopen op een rapport dat hij nog niet kent.”
Dat de uitspraken van Pronk in verband zijn gebracht met het verschijnen van een rapport van het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV) over de val van Srebrenica noemde Kok onterecht. De minister had Kok telefonisch laten weten dat zijn interview met NOVA niet was bedoeld als reactie op dat rapport. Pronk is in New York geïnterviewd op een moment dat hij de inhoud van het IKV-rapport nog niet kende.
Volgens Kok was het niet meer dan een vervelend toeval dat delen uit het interview met Pronk werden uitgezonden op de dag dat het IKV-rapport eveneens melding maakte van falen van de Nederlandse regering. Volgens Kok had Pronk beter niets kunnen zeggen. „Ikzelf heb bij het verschijnen van het IKV-rapport ook het puntje van m’n tong moeten afbijten om niets te zeggen”, aldus de premier.
Volgens Kok moet nu rustig het NIOD-rapport worden afgewacht. „Nog een week, we zijn in het zicht van de haven”, zo zei hij. Na het verschijnen van het NIOD-rapport komt het kabinet met „een picobello uitgebreid standpunt”, al zal het daarvoor wellicht diverse vergaderingen nodig hebben.
Minister Pronk heeft over de kwestie-Srebrenica geen nieuwe feiten naar voren gebracht, aldus Kok. Om die reden voelt de premier zich niet geroepen inhoudelijk op diens uitspraken te reageren. Volgens Kok moet de vraag of Pronk nog wel minister kan blijven door Pronk zelf beantwoord worden. „Als hij zelf vindt dat hij de verantwoording niet kan dragen, kan hij aftreden.”
In antwoord op de vraag van Dijkstal zei Kok dat Pronk nog geen blijk heeft gegeven van een voornemen om af te treden. Waar het gaat om de eenheid van kabinetsbeleid moet volgende week worden afgewacht, zo zei hij tegen Van der Vlies en De Graaf. Dan zal blijken of het kabinet tot een gezamenlijk standpunt komt.
Dat standpunt zal in de Kamer niet worden verdedigd door minister Pronk, merkte Kok fijntjes op. „Als minister van VROM heeft hij geen directe staatsrechtelijke verantwoordelijkheid.” Pronk was tijdens de val van Srebrenica minister voor Ontwikkelingssamenwerking.