Zorgbonden boos over cao NU’91 en academische ziekenhuizen
Vakbonden FNV, FBZ, CNV en LAD zijn boos over de cao die beroepsorganisatie voor verpleegkundigen en verzorgenden NU’91 is overeengekomen met de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). In een brief aan de NFU schrijven de bonden over „een cao waarmee een groot deel van de 79.000 werknemers in de umc’s er de komende jaren financieel op achteruitgaat”.
Het cao-akkoord dat de NFU met NU’91 tekende omvat onder meer voor de middengroepen (met name verpleegkundigen) een structurele loonsverhoging van 3,5 procent per 1 augustus 2022, een eenmalige uitkering van 3,5 procent van het salaris over 2021 en een verhoging van de onregelmatigheidstoeslag. En dat terwijl volgens de vakbonden „het Centraal Planbureau de inflatie over 2021 tot en met 2023 inschat op 4,8 procent. Een teruggang in koopkracht, is dat de manier om werknemers in de zorg te waarderen?”, schrijven ze in hun brief.
De bonden zijn bovendien niet te spreken over het feit dat de NFU het akkoord alleen met NU’91 heeft gesloten. Volgens hen is die club namelijk „niet representatief” voor alle werknemers in de universitair medische centra. „Er is geen draagvlak voor deze cao en een ding is zeker: de onrust die er al was in de academische ziekenhuizen wordt nu volledig ontketend.”
Volgens de bonden speelt de werkgeversorganisatie vakbonden en beroepsgroepen tegen elkaar uit. De cao-onderhandelingen tussen de NFU en de vakbonden verlopen al langere tijd moeizaam. De bonden stelden voor begin september een ultimatum en kondigden acties aan. De NFU kwam met een eindbod. Nadat de organisatie deze week met NU’91 een akkoord sloot, nodigde de werkgeversorganisatie de andere bonden uit zich aan te sluiten.
De cao waarover de strijd gaat geldt voor mensen die werken in het Amsterdam UMC, Erasmus MC (Rotterdam), LUMC (Leiden), Maastricht UMC+, Radboudumc (Nijmegen), UMCG (Groningen) en UMC Utrecht.
De NFU laat weten kennis te hebben genomen van de brief, maar wilde er vrijdag niet inhoudelijk reageren.