Kamer gaf oud-minister Bijleveld al vaker een tik op de vingers
Een aangenomen motie van afkeuring werd defensieminister Ank Bijleveld een dag later alsnog fataal. Donderdag zei ze nog aan te willen blijven, maar vrijdag kwam haar besluit om toch op te stappen, naar verluidt na druk vanuit de CDA-top. In totaal werden tegen Bijleveld drie moties van wantrouwen en drie moties van afkeuring ingediend.
De Kamer oordeelde de afgelopen jaren al eens hard over de burgerslachtoffers van een bombardement in het Iraakse Hawija, en vooral de communicatie van het kabinet hierover. Toen was het vooral haar stuntelige afhandeling van het debat dat Bijleveld verder in de problemen bracht.
Op Defensie moest Bijleveld het beleid van haar voorganger Jeanine Hennis-Plasschaert voortzetten. Het militaire apparaat weer opbouwen na vele jaren van bezuinigingen en de ramen openzetten bij het gesloten ministerie. Hennis had daar al een begin mee gemaakt. Bijleveld had het daarbij makkelijker dan Hennis, want ze kreeg met staatssecretaris Barbara Visser (inmiddels minister van Infrastructuur) iemand die veel lastige zaken op haar bord kreeg zoals personeelszaken.
Voor het CDA was Bijleveld belangrijk als speciaal adviseur van het partijbestuur. Nadat het oude bestuur eerder dit jaar was opgestapt wegens het verkiezingsverlies, vormde Bijleveld samen met voorzitter Marnix van Rij en partijleider Wopke Hoekstra de partijtop. In die tijd vertrok Kamerlid Pieter Omtzigt en nam de onrust in de partij toe.
Bijleveld (1962) studeerde bestuurskunde aan de Universiteit van Twente. In het oosten van Overijssel ligt haar basis. Ze begon hier in de politiek als gemeenteraadslid in Hengelo. Vanaf 1989 zat ze in de Tweede Kamer om in 2001 burgemeester te worden van het Hof van Twente.
Zes jaar later werd ze staatssecretaris van Binnenlandse Zaken. Maar in 2011 keerde ze weer terug op haar stek als Commissaris van de Koningin in Overijssel. Die stap kwam ook omdat ze naar verluidt niets zag in de samenwerking met de PVV in het kabinet-Rutte I.
In 2017 kwam ze weer naar het Binnenhof. Dit keer als minister van Defensie. Net als haar voorganger viel ze toen het kabinet al demissionair was.