Kensmil laat volgens Van Es in haar werk ook de lelijke kanten van de geschiedenis zoals bijvoorbeeld het slavernijverleden zien. „Met de vele details, lagen en nuances confronteert zij ons op eigen wijze op schaduwkanten van ons menselijk bestaan en onze geschiedenis.” De manier waarop zij dat doet noemt de jury „helend, opbouwend en kritisch tegelijk”.

Van Es wijst erop dat de prijs wordt toegekend na opnieuw een jaar met de coronacrisis. „De jury is zich zeer bewust van de buitengewone impact van het afgelopen jaar op de individuele kunstenaar, en spreekt haar bewondering uit voor al diegenen die daar in eenzaamheid op hebben gereflecteerd. Daar is Natasja Kensmil er ook een van.”

De Johannes Vermeer Prijs is in 2008 ingesteld om uitzonderlijk talent te eren en te stimuleren. Eerder vielen onder anderen Rineke Dijkstra, Ivo van Hove, Rem Koolhaas, Alex van Warmerdam, Marlene Dumas en Erwin Olaf in de prijzen. Demissionair minister Ingrid van Engelshoven (Cultuur) reikt de prijs (100.000 euro) op 1 november uit aan Kensmil. Het geld mag de winnaar besteden aan een speciaal project binnen het eigen werkterrein.

Vanwege de uitreiking van de Johannes Vermeer Prijs is er vanaf 1 november werk van Kensmil te zien in de tentoonstellingsruimte van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In de Amsterdam- Museum-vleugel van de Hermitage in Amsterdam is tot 3 januari de tentoonstelling Monument der Regentessen te aanschouwen. „Kensmil reflecteert op de heersende canon en brengt nieuwe geschiedenissen. Zij bekladt niet, haalt niet weg, negeert niet, maar vervormt juist”, zegt de jury daarover.