EasyJet krijgt weer ongelijk in zaak over tarieven Schiphol
Schiphol heeft geen fouten gemaakt bij het vaststellen van de tarieven en voorwaarden die sinds april 2019 gelden voor gebruikers van de luchthaven. Dat oordeelde het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in een beroepszaak die was aangespannen door easyJet. Volgens de prijsvechter waren de voorwaarden in strijd met de regels van de Wet luchtvaart. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) oordeelde eerder in het nadeel van easyJet.
De Britse prijsvechter vond bepaalde prijsverhogingen voor activiteiten op de luchthaven oneerlijk. EasyJet stelde in de klacht onder meer dat Schiphol onvoldoende met luchtvaartmaatschappijen heeft overlegd over de nieuwe tarieven. Zo’n officiële consultatieprocedure is wel verplicht voordat een vliegveld zijn prijzen mag wijzigen. Volgens het CBb heeft Schiphol de gebruikers voldoende betrokken in de vaststelling van de tarieven. Dit oordeel komt overeen met de eerdere conclusie van de ACM.
EasyJet klaagde ook over discriminatie door Schiphol. Daaraan zou de luchthaven zich schuldig hebben gemaakt door extra beveiligingskosten in rekening te brengen, maar die voornamelijk te besteden aan vertrekhallen waar KLM of haar samenwerkingspartners actief zijn. Net als de ACM vond het CBb geen bewijs voor „onredelijke en discriminatoire” tarieven voor de prijsvechter. Over de klacht van easyJet over de capaciteit van de H/M-pier waar de prijsvechter vooral gebruik van maakt, deed het CBb geen uitspraak. Hier gaat het volgens het CBb over door easyJet gewenste investeringen en niet over tarieven en voorwaarden.