Recensie: Ignace Bossuyt delft muziekschatten uit de Duitse barok
Johann Sebastian Bach kennen we. En misschien Heinrich Schütz ook wel. Maar ooit gehoord van componisten als Sebastian Knüpfer, Johann Theile of August Kühnel? De Belgische musicoloog Ignace Bossuyt sprong in het gat tussen Schütz en Bach en weet de ene na de andere barokke muziekschat te delven.
Duitse barokmuziek is een klasse apart. De Duitse muziek uit de 17e en 18e eeuw kenmerkt zich door ‘geleerde’ meerstemmigheid. Maar vooropstaat de verstaanbaarheid van de tekst. Geheel volgens de Italiaanse ‘nieuwe stijl’ lieten ook de Duitse musici hun muziek plooien naar de teksten en de gemoedstoestanden die daaruit voortvloeien.
Van nog groter belang is de rol die kerkhervormer Luther uitoefende op de Duitse muziek. Luther wilde vooral dat het woord (of beter: het Woord) voor het gewone volk zo begrijpelijk mogelijk zou zijn. Helderheid van de tekst stond centraal bij Luther. En dan is daar ook nog de alomtegenwoordigheid van het lutherse koraal, het protestantse gemeenschapslied dat een groot deel van de Duitse kerkmuziek domineert.
Bossuyt was lange tijd hoogleraar musicologie aan de Katholieke Universiteit Leuven. Zijn wetenschappelijk onderzoek spitste zich vooral toe op de renaissance. Met zijn muziekhistorische publicaties zet hij breder in, wat betreft onderwerpen (ook Bach, Mozart en Mendelssohn) maar ook qua doelgroep (de geïnteresseerde luisteraar).
Zijn nieuwste boek over Duitse barokmuziek leest als een tijdbalk. Voor elk jaar uit de tweede helft van de 17e eeuw koos Bossuyt één componist. Te beginnen bij Heinrich Schütz in 1650. In dat jaar kwam het muziekleven weer langzaam op gang na de catastrofale Dertigjarige Oorlog. Het was het begin van „een uitzonderlijk rijke periode” uit de muziekgeschiedenis.
In een korte biografische schets wordt aan het begin van elk hoofdstuk een componist geïntroduceerd en in de context van de tijd geplaatst. Vervolgens kiest Bossuyt steeds één representatieve compositie uit om deze te bespreken in de vorm van een luisterwijzer, vaak verluchtigd met duidelijke notenvoorbeelden. Ook de teksten en uitstekende Nederlandse vertalingen staan afgedrukt. QR-codes dirigeren de lezer naar de mooiste uitvoeringen op internet. Als er enigszins aanleiding toe is, sluit een hoofdstuk af met een dwarsstraatje richting Bach. Zo is de link van de aria ”Es ist genung” van Johann Rudolf Ahle naar Bach al snel gelegd: in de cantate ”O Ewigkeit, du Donnerwort” (BWV 60) kiest Bach als slotkoraal voor de tekst en melodie van Ahle.
Bossuyt schreef een boek waarop je als muziekliefhebber echt zit te wachten. Op toegankelijke wijze en met tintelend enthousiasme weet de Belgische musicoloog de ene na de andere onbekende muzikale schat te introduceren en toe te lichten.
Ook dirigenten en programmamakers kunnen er hun voordeel mee doen tijdens de voortdurende zoektocht naar nieuw en geschikt repertoire.
De onvermoede schatkamer van de Duitse barokmuziek. Van Schütz tot Bach, Ignace Bossuyt; uitg. Sterck & DeVreese en Bornmeer/Noordbroek; 432 blz.; € 35,-