Het ECDC kijkt naar het aantal vastgestelde besmettingen en het percentage positieve tests in de twee vorige kalenderweken. De kaart heeft vier kleuren. Van laag naar hoog zijn dat groen, oranje, rood en donkerrood.

Zes van de twaalf provincies hadden in de afgelopen twee weken iets minder dan 200 positieve tests op elke 100.000 inwoners. Ze worden dan oranje als minder dan 4 procent van alle tests positief is. Maar komt het percentage boven die grens uit, zoals nu en vorige week, dan kleuren ze rood. De andere zes provincies hebben iets meer dan 200 positieve tests per 100.000 mensen en zijn hoe dan ook rood.

Als Nederland onder de 4 procent was gebleven, zou alleen Utrecht donderdag van oranje naar rood zijn gegaan. Flevoland, Noord-Holland, Zuid-Holland, Overijssel en Friesland zouden rood zijn gebleven. Gelderland, Groningen, Limburg, Noord-Brabant, Zeeland en Drenthe zouden op oranje zijn blijven staan.

Flevoland is naar verhouding de grootste brandhaard. In de afgelopen twee weken zijn daar 281 op elke 100.000 mensen positief getest. Dat is wel aanzienlijk lager dan bij de berekening van vorige week. In Noord-Holland daalt het aantal positieve tests ook iets, in Zuid-Holland is juist een toename te zien. De grootste stijgers zijn Friesland en Drenthe, waar het aantal positieve tests 18 procent hoger ligt dan bij de kaart van vorige week.

Dat het percentage positieve tests stijgt, komt waarschijnlijk door het einde van de zomervakantie. Het aantal testen voor een reis daalt de laatste weken snel. Verreweg de meeste testen daarvoor waren negatief, en die vallen weg in de berekening. Wat overblijft, zijn vooral de tests bij de teststraten van de GGD. Daar komen veel mensen die corona-achtige klachten hebben of die contact hebben gehad met iemand die besmet bleek, en dat levert naar verhouding meer positieve tests op.

Landen gebruiken de kaart van het ECDC om hun beleid te bepalen. Toen Nederland in juli donkerrood werd, was dat voor landen als Duitsland en Frankrijk aanleiding om strengere regels in te voeren voor Nederlanders die de grens wilden passeren.