Vaccineren van kinderen gaat steeds langzamer
Het aantal kinderen dat zich laat vaccineren tegen het coronavirus, daalt snel. Vorige week hebben iets meer dan 94.000 minderjarigen een prik gekregen, tegen bijna 132.000 in de beide weken daarvoor. Nog een week eerder, in de tweede week van augustus, werden meer dan 142.000 prikken gezet bij kinderen uit de geboortejaren 2004 tot en met 2009.
De minderjarigen krijgen het coronavaccin van Pfizer/BioNTech, dat twee keer moet worden toegediend. Volgens de wekelijkse cijfers van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) hebben tot nu toe iets meer dan 605.000 kinderen de eerste prik gehad. Dat is iets meer dan de helft van de minderjarigen die voor de prik in aanmerking komen. Dit zijn er ruim 18.500 meer dan een week eerder. De week ervoor werden ruim 25.000 eerste prikken gegeven en nog een week eerder ruim 29.000.
Van de meer dan 605.000 gevaccineerde kinderen hebben ruim 450.000 ook de tweede prik gehad, waarmee ze in elk geval voorlopig klaar zijn. Daardoor steeg de vaccinatiegraad van 32 naar 39 procent. De vaccineerders hebben vorige week ruim 75.000 herhaalprikken gezet, tegen ruim 106.000 in de week ervoor.
Bij volwassenen stijgt het aantal prikken al weken niet echt meer. In deze groep zijn vorige week bijna 116.000 prikken gezet, tegen ruim 135.000 een week eerder en meer dan 616.000 begin augustus. Bij elke leeftijdsgroep boven de 51 jaar ligt de vaccinatiegraad boven de 80 procent. Bij de zeventigers is dit zelfs meer dan 90 procent.
In heel Nederland heeft nu 83,1 procent van alle mensen die in aanmerking komen voor een prik, minstens één dosis toegediend gekregen. Bijna driekwart is volledig gevaccineerd. Daarmee is Nederland een Europese subtopper.