Ds. Moens 25 jaar predikant: mijlpaal in een liefdedienst
Ingrijpend, als jongeren de kerk verlaten. Maar hopeloos, nee, dat niet. „Ik heb meerdere voorbeelden van terugkeer mogen zien.”
Het zijn voorbeelden die ds. G. J. N. Moens bijbleven uit de 25 jaar dat hij de Gereformeerde Gemeenten als predikant dient. „Wat het meest bijbleef, is wanneer je ziet dat de Heere in harten werkt.”
Daarover raakte hij in gesprek, in verschillende landen, op verschillende continenten. Het gezin waarin hij opgroeide, was al internationaal georiënteerd. Zijn vader was hoogleraar aan de Wageningse universiteit en zendingsdeputaat. Twee broers emigreerden naar Canada. Zelf werd ds. Moens ook zendingsdeputaat, én deputaat buitenlandse kerken. De eerste reis ging naar Papua, in het oosten van Indonesië. „Daar ligt het begin van ons zendingswerk. Wat een voorrecht als je mag zien dat de Heere Zijn kerk Zelf bouwt. Zendingskerken zijn geen kopieën van onze gemeenten; het gaat er soms anders dan wij dachten. Maar de Heere werkt er wel.”
Ds. Moens legde het voorzitterschap van de zending neer, maar volgt het wel en wee nog steeds. Zoals het recente overlijden van ds. M. Nekwek aan een coronabesmetting, enkele jaren nadat hij redelijk herstelde van een herseninfarct. Jarenlang was ds. Nekwek preses van de synode op Papua; meermalen vaardigde de zendingskerk hem af naar de synode in Utrecht. „Hij gaf echt leiding, en hij zocht het goede voor de kerk, het heil van jong en oud. Hij zag het belang van een prediking waarin een goed fundament wordt gelegd.”
Viermaal vertegenwoordigde ds. Moens de Nederlandse kerken op de synode in Noord-Amerika. „De besprekingen zijn er kort en krachtig, en dat is best aangenaam. Maar aangenaam zijn vooral ook de gesprekken in de wandelgangen, soms van hart tot hart. In 2014 zaten we in een hotel als groep bij elkaar; eigenlijk een soort gezelschap. Als er dan over het geestelijk leven wordt gesproken en als dat openvalt, is dat de volgende dag in de vergadering nog te merken.”
Hechte band
Ds. Moens staat in Middelharnis, zijn vierde gemeente. Er ging een „zwerftocht” aan vooraf, door wisseling van studie en werk. In Utrecht begon hij in 1970 de studie geneeskunde, in Den Haag en Leiden ging hij verder voor kinderarts. In Scheveningen werd hij diaken, van januari tot oktober 1984. „Dat kon naar mijn gedachte niet, want ik zat in het laatste opleidingsjaar en wist dat ik zou gaan verhuizen. Dat zei ik tegen ouderling C. Verheij toen ik hem op straat tegenkwam. „Wie heeft zich tegen Hem verhard en vrede gehad?” vroeg hij. Toen moest het toch. Het werd een aangename tijd. Er waren daar eenvoudige, godvrezende mensen, aan wie we ons erg verbonden voelden.”
Er volgde een jaar Poortugaal. „Daar ontstond een langdurige, hechte band met ouderling C. van Welie. Hij was geoefend in de genade en kon onderwijs geven.”
Moens was chef de clinique in Rotterdam. Hij werd in 1985 kinderarts in het Utrechtse Diaconessenhuis, in 1989 ook ouderling in Houten. Maar er leefde iets anders in zijn hart. „Al vanaf 1983, toen Ezechiël 47 me werd opgebonden. Maar predikant worden was onmogelijk. Totdat de Heere in 1992 Zelf uitstootte. Het geeft diepe verwondering dat de Heere mensenkinderen wil gebruiken.”
Goes werd de eerste gemeente. „Op dankdag 1995 wist ik dat ik erheen moest. Op den duur wordt het ook zo dat je erheen mág. Er was in die gemeente veel gebeurd, maar ik kwam er om het Woord te bedienen en dat gaf verbondenheid.”
Het was een grote gemeente, met veel begrafenissen; de eerste al op de dag na de intrede. „Het was intensief. Maar juist op de kansel ervoer ik dat de Heere hielp. Bij het afscheid in 2005 heb ik Psalm 74:15 laten zingen: „Hoe menigmaal hebt G’ ons Uw gunst betoogd.”
Er volgde tien jaar Meliskerke. „Mijn vrouw, die me veel tot steun was, en ik hebben ons onder de Zeeuwen thuis gevoeld. In alle gemeenten was het vooral de verbondenheid met Gods kinderen die een blijvende band gaf.”
De hemel laag
Zo was het ook in Lisse, vanaf 2015. „Op de preekstoel mocht ik daar ervaren dat er een volk was dat meezuchtte. Dan wordt de kansel zo’n lief plekje, waar je niet alleen mag verkondigen wat er nodig is, maar ook hoe de Heere dat in het hart werkt. Najaar 2018 was de Heere tijdens een avondmaalsbediening vanuit Psalm 84 zo kennelijk in het midden dat ik de volgende dag tegen de catechisanten heb gezegd: Jongens, één ding onthouden: gisteren heeft de hemel laag boven Lisse gehangen.”
Onverwachts moest ds. Moens naar Middelharnis. „’k Heb er lang mee geworsteld. Totdat de Heere overboog: Dit is de weg, wandelt in denzelven.”
Bevestiging, intrede, kennismakingsmiddag. „En daarna zaten we opeens thuis, door de coronacrisis. Het is toch een goede tijd geworden. De prediking ging door, en er zijn ook hier afnemers.”
Nu is er een mijlpaal. „Door U, door U alleen, dat is de kern. De dienst van de Heere is een liefdedienst; Hij is zo’n goedertieren Koning. Ambtelijk werk gaat niet zonder strijd, maar Hij stelt er zo onuitsprekelijk veel tegenover. Je zou het iedereen wel willen toeroepen: Zoekt de Heere en leeft.”