Vrijgelaten predikant: Kerken in Cuba worden constant in de gaten gehouden
In veel Cubaanse steden werden op 11 juli protesten tegen het regeringsbeleid gehouden. Naast honderden anderen werden toen ook de predikant Yéremi Blanco en zijn collega Yarián Sierra gearresteerd, die slechts als toeschouwer aanwezig waren.
Na veertien dagen werden ze vrijgelaten, maar ze bleven onder verdenking. Afgelopen woensdag werden zij ontslagen van rechtsvervolging. Wel werd hun een boete opgelegd. Die bedraagt omgerekend slechts enkele tientallen euro’s, maar vertegenwoordigt in Cubaanse valuta een behoorlijk bedrag.
Blanco is predikant van de Bible Grace Church in de stad Matanzas. Hij is daar samen met zijn collega verbonden aan het William Carey Biblical Seminary. Dit Bijbelinstituut is werkzaam in Cuba en voor andere Latijns-Amerikaanse landen. De predikant is getrouwd en heeft drie kinderen. De twee weken gevangenschap vormden ook voor het gezin een periode van grote druk en lijden.
De Spaanse nieuwsdienst ProtestanteDigital interviewde Blanco per e-mail, kort na het bekend worden van zijn ontslag van rechtsvervolging.
Hoe voelt u zich nu deze nare situatie tot een oplossing gekomen is?
„Ik heb gemengde gevoelens. Natuurlijk ben ik blij dat ik niet terug hoef naar de gevangenis. Maar het moet me van het hart dat ook de opgelegde boete onrechtmatig is. Tijdens die vreedzame demonstratie heb ik geen enkele overtreding begaan. Toch draaide ik twee weken de gevangenis in en nu moeten we ook nog een boete betalen. Maar hoe dan ook, mijn gezin en ik voelen ons gelukkig.”
Was voor u in dit proces ook de hand van God merkbaar?
„Al die tijd hebben wij de goedheid van God over ons leven gesmaakt. Die veertien dagen dat ik vastzat, heb ik absoluut niets gehoord over wat er buiten de gevangenis allemaal gebeurde. Ik wist dat God ons niet in de steek zou laten. En dat iedere beproeving, dus ook deze, van God komt, zij het door onrechtvaardige mensenhanden. Maar toen ik vrijkwam en ze me lieten zien wat er allemaal over ons was verteld via de sociale media, via niet-officiële publicaties in Cuba en via de internationale pers, stond ik perplex. Dat zo’n immens aantal christenen over de lengte en breedte van de aarde zich ons lot had aangetrokken, ervoer ik als een geschenk van God op dat moment, nadat het in mijn ziel zo hevig gestormd had. Het was een bewijs dat God goed is voor ons.
Zelfs veel niet-christenen waren ontdaan over het onrecht dat ons was aangedaan en boden hulp. God heeft ons door dit alles veel nieuwe, hopelijk blijvende, vriendschappen geschonken.
Er is ook een andere kant. Door al die onzekerheid tijdens de gevangenschap en alle narigheid daarna, is ons geloof op de proef gesteld en gelouterd. Wij ondervonden de waarheid van veel onderwijs uit de Heilige Schrift, dat nu voor ons werkelijkheid werd. God heeft niet alleen over ons gewaakt, maar alles doen uitlopen op de verheerlijking van Zijn Naam en ten goede van Zijn zaak.”
Hoe moet het verder met uw ambtelijke werk in Cuba? Heeft u moed om daarmee door te gaan?
„Het kan zijn dat het vanaf nu moeilijker wordt om ons werk te doen. De kerken in Cuba worden constant in de gaten gehouden. Dat dit mij overkomen is en dat ik verhoord ben over de gebeurtenissen op 11 juli, zal ertoe leiden dat de controle op onze kerk en op mijzelf sterker wordt. Wellicht krijgen we het nog moeilijker dan we het al hadden.
Wat dat gaat betekenen weet ik nog niet. Ik weet ook niet hoe het mijn kinderen zal vergaan als het schoolseizoen weer begint. Maar zolang het mij niet onmogelijk gemaakt wordt, blijf ik in Gods dienst hier in Cuba.
Mijn vrouw en ik zijn in 2003 getrouwd en we hebben drie kinderen. Mocht het zover komen dat ze het mijn gezin moeilijk gaan maken, dan pas zal ik de mogelijkheid overwegen om God in een ander land te gaan dienen.”
Hoe kunnen christenen helpen en wat moeten ze bidden voor u en de kerken in Cuba?
„Al meer dan zestig jaar ondervinden de kerken in Cuba tal van moeilijkheden. Dat is ook nu niet anders. Ik hoop daarom dat er gebed zal zijn dat de Cubaanse christenen in alle omstandigheden vrij uiting kunnen geven aan hun geloof en hun leven daarnaar kunnen inrichten. Ik wil ook graag mijn dank uitspreken aan allen die met ons meegeleefd hebben en voor ons gebeden hebben. God zegene u allemaal.”