Volgens de ontwikkelingsbank gaat de Palestijnse economie in hevige mate gebukt onder het conflict met Israël. De blokkades die de Israëliers in de vorm van afscheidingen hebben opgeworpen, vormen een groot obstakel om de economie te laten functioneren. Sinds het uitbreken van de intifada (de Palestijnse opstand) in 2000 is het bergafwaarts gegaan, aldus het rapport.

Op de westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook wonen 3,6 miljoen mensen. De allerarmsten onder hen hebben te weinig geld voor basisbehoeften als eten, kleding en onderdak. Deze groep is extra kwetsbaar voor economische schokken, aldus het rapport.

Sinds het uitbreken van de Palestijnse opstand is de werkloosheid in de gebieden toegenomen van 10 naar 28,6 procent van de beroepsbevolking. Per hoofd van de bevolking is het bruto binnenlands product met liefst 37 procent afgenomen. Vorig jaar kende de economie in de Palestijnse gebieden een kleine opleving toen het geweld minder werd en Israël de teugels wat liet vieren, maar nu is situatie weer terug bij af.

Volgens de Wereldbank kunnen de economische vooruitzichten verbeteren als Israël de grensblokkades versoepelt. Dat kunnen meer Palestijnen naar Israël om daar te kost verdienen. Daarnaast is het volgens de opstellers van groot belang dat de Palestijnen handel kunnen drijven met het buitenland.

Ook de Palestijnse autoriteiten zullen hun bijdrage moeten leveren, zo staat in het rapport. Ze zullen het investeringsklimaat moeten verbeteren, maar dat kan alleen als ze intern schoon schip maken en iets doen tegen corruptie. Ook zullen ze maatregelen moeten treffen tegen gewapende groeperingen die het in veel gebieden voor het zeggen hebben.