Vaders
1 Johannes 2:13a
„Ik schrijf u, vaders! Want gij hebt Hem gekend, Die van den beginne is.”
Wat de vaders in Christus betreft, hun kennis gaat hoger, zoals Johannes van de vaders zegt: „Gij hebt Hem gekend, Die van den beginne is” (1 Joh. 2:23). Niet alleen in Zijn onbegrijpelijke heerlijkheid en majesteit, maar ook in Zijn eeuwig welbehagen in hen, dat Hij hen liefgehad heeft van alle eeuwigheid en Zich over hen ontfermd heeft (Exodus 33; Efeze 1:4). En in de weldaden die zij in de tijd ontvangen, zoals God hen door Zijn Zoon verlost heeft, hen geroepen heeft, gerechtvaardigd en hiernamaals verheerlijken zal (Romeinen 8:30).
Die weldaden kennen zij beter en zien die dieper in, wat een breedte en lengte en diepte en hoogte en wat een uitnemende liefde het is (Efeze 3:18-19). Zij gaan gemeenzaam met God en Christus om, zijn zeer nauw in onderlinge liefde met Hem verenigd. Zij smaken en gevoelen meer de onuitsprekelijke zoetheid die in God is, zij hebben Christus’ blijdschap meer vervuld in hen (Johannes 17:21) dan de kinderen of jongelingen in Christus en zijn meer volkomen in de liefde (1 Johannes 4). Zij verblijden zich meer met een heerlijke en onuitsprekelijke vreugde (1 Petrus 1).
Hun vlees is meer door de Geest ondergebracht dan in de kinderen of jongelingen. Daarom valt het hen niet zwaar om God te dienen, maar zij dienen God met gemak en vermaak, met minder strijd dan de kinderen of jongelingen.
Theodorus à Brakel, predikant te Makkum
(”Trappen van geestelijk leven”, 1670)