Bouterse opnieuw veroordeeld tot 20 jaar cel
De Surinaamse krijgsraad heeft oud-president Desi Bouterse opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig jaar voor zijn betrokkenheid bij de Decembermoorden van 1982. De 75-jarige Bouterse was zelf niet aanwezig bij de uitspraak. Hij had zich ziek gemeld.
De rechters handhaven de gevangenisstraf die Bouterse in 2019 kreeg opgelegd voor de moorden op vijftien tegenstanders van zijn militaire regime. Omdat Bouterse tijdens dat proces nooit aanwezig was, werd hij bij verstek veroordeeld. Daarna tekende hij verzet aan, waardoor de krijgsraad zijn zaak opnieuw in behandeling moest nemen.
Bouterse bleef na zijn veroordeling in 2019 op vrije voeten. Hij mocht de behandeling van zijn zogeheten verzetzaak in vrijheid afwachten. Of Bouterse alsnog wordt opgepakt nu de krijgsraad vasthoudt aan de veroordeling, kwam maandag tijdens de zitting niet aan de orde.
De veroordeling hoeft nog niet definitief te zijn. De advocaat van Bouterse krijgt veertien dagen de tijd om in beroep te gaan en heeft al gezegd dat ook te zullen doen. Ook de auditeur-militair, die optreedt als aanklager, kan in de komende twee weken nog bezwaar maken tegen de veroordeling.
Bouterse stond in de jaren tachtig aan het hoofd van een militair regime. Hij wordt er niet van verdacht dat hij in december 1982 persoonlijk mensen om het leven heeft gebracht in Fort Zeelandia in Paramaribo. De voormalige legerleider heeft gezegd het erg te vinden dat hij de Decembermoorden niet heeft zien aankomen.
De geruchtmakende moorden stonden een politieke carrière niet in de weg. Bouterse kon 28 jaar later president worden nadat zijn Nationale Democratische Partij de verkiezingen had gewonnen. Hij bleef tot 2020 aan de macht. Toen leed zijn partij een verkiezingsnederlaag en kon zijn rivaal Chan Santokhi president worden.
Eddy Wijngaarde, broer van een slachtoffer van de moorden en secretaris van de Stichting 8 December 1982, is teleurgesteld. Hij had gehoopt dat de rechter definitief een eind zou maken aan de zaak. Volgens Wijngaarde was dit mogelijk omdat Bouterse zich steeds heeft beroepen op zijn zwijgrecht.
„Het gebruikmaken van zwijgrecht is een oneigenlijk gebruik van dat rechtsmiddel. Daarom had de rechter dit proces kunnen beëindigen, zonder Bouterse de mogelijkheid van nog weer een hoger beroep te geven”, zei Wijngaarde. „Ik vind het een misser van de rechter dat ze dat niet heeft gedaan.”
Hugo Essed, advocaat van de nabestaanden, denkt niet dat het hoger beroep jaren in beslag zal nemen. „Ik verwacht dat Bouterse zich ook nu in het hoger beroep op zijn zwijgrecht zal beroepen. Ik zie geen reden dat hij nu wel allerlei verklaringen zal afleggen. Ik verwacht dat het hoger beroep bijzonder snel zal zijn afgewikkeld.”