Stichting Vluchteling is actief in Afghanistan via twee partnerorganisaties. Daarbij wordt zowel samengewerkt met buitenlanders als Afghanen. De medewerkers die een hoog risico lopen nu de Taliban in Afghanistan aan de macht zijn, hebben zich bijvoorbeeld eerder duidelijk uitgesproken over vrouwenrechten, over de Taliban, zijn heel duidelijk verwesterd of werkten voor de Verenigde Naties.

Over hun identiteit en de lopende samenwerking met Nederlandse autoriteiten kan de woordvoerster vanwege veiligheidsrisico’s niets zeggen. Wel is duidelijk dat er al „enkele tientallen” mensen die op de hoogrisicolijst stonden, zijn geëvacueerd naar Italië en Amerika. Vijf van hen zijn met hulp van het ministerie van Buitenlandse Zaken naar Nederland gekomen.

Namens Stichting Vluchteling zijn er nog meer dan 1250 mensen die „binnen de beperkingen van de veiligheidssituatie” doorgaan met het werk in Afghanistan. In Kabul werd tot voor kort geld voor de eerste levensbehoeften gegeven aan mensen die vlak voor de machtsovername door de Taliban vanuit andere plekken in Afghanistan naar de hoofdstad waren gevlucht. Kabul was voor hen de laatste veilige plek, tot de Taliban ook daar aan de macht kwamen. Op enig moment was het aantal gevluchte families dat in de hoofdstad op straat leefde opgelopen tot circa 40.000, aldus de woordvoerster.

Die zogenoemde ‘cashhulp’ is nu gepauzeerd. Hulporganisaties overleggen met de Taliban hoe de hulp vanaf nu kan worden georganiseerd. Dat gebeurt altijd met de machthebbers van het land, legt de woordvoerster uit. „We willen dat de hulpverlening beschikbaar blijft voor vrouwen en meisjes, en dat vrouwelijke hulpverleners hun werk kunnen blijven uitvoeren.”

In twee weken tijd heeft de organisatie 1 miljoen euro opgehaald voor noodhulp in Afghanistan, iets wat de woordvoerster „overweldigend” noemt. „Dat is veel geld voor ons. Het is ongelooflijk hoe gul mensen geven en hoe de reacties zijn.”