Amerikanen massaal de straat op tegen discriminatie bij stemmen
Tienduizenden mensen zijn zaterdag in Washington en tientallen andere Amerikaanse steden bijeengekomen om te protesteren tegen discriminatie bij het stemmen. Volgens de betogers maken wetten in meerdere Amerikaanse staten het moeilijker voor minderheden, zoals zwarten, mee te doen aan verkiezingen. Het gaat om staten waar de Republikeinen van voormalig president Trump aan de macht zijn.
De organisatoren van de protesten spreken over „racistische, antidemocratische” wetten die kiezers onderdrukken. De datum voor de demonstraties is niet willekeurig gekozen: op 28 augustus 1963 trok een kwart miljoen mensen naar Washington voor een massale burgerrechtendemonstratie, met als hoogtepunt de beroemde I have a dream-speech door dominee Martin Luther King Jr. „We zullen zaterdag geschiedenis schrijven” door „de fakkel voor gerechtigheid op te pakken die mijn vader en zoveel anderen droegen”, zei Martin Luther King III, de zoon van de mensenrechtenactivist.
In 1965 nam het Amerikaanse parlement een wet aan om discriminerende verkiezingsmaatregelen te verbieden. Maar sommige staten, voornamelijk in het zuiden, hebben niettemin vaak „technische aanpassingen” doorgevoerd die het vooral moeilijker maken voor Afro-Amerikanen, die over het algemeen Democratisch stemmen. Het proces is nog eens versneld door de bewering van Trump dat hij door massale stemfraude de presidentsverkiezingen van november vorig jaar heeft verloren.
Sinds januari hebben minstens achttien staten in totaal dertig beperkende kieswetten aangenomen, benadrukken critici. Het gaat bijvoorbeeld om het voorschrift dat je een vast adres moet hebben om je te registreren voor het stemmen. Maar er kwam in sommige staten ook een verbod op het zogenoemde drive-thru-stemmen (vanuit de auto) dat vorig jaar populair was tijdens de coronapandemie.