Leven zonder auto is goedkoop en spaart de aarde
Mijn leerlingen vragen zich af hoe ik het red zonder auto. Heel eenvoudig: het openbaar vervoer is niet duur, brengt me bijna overal en de reistijd kan ik nuttig besteden. Bovendien is de aarde ermee gediend.
Laat ik een beeld schetsen van de afstanden die ik afleg. De reisafstand naar mijn werk is 15 km. Onze familie woont niet allemaal in de buurt. Ik reis meermalen per maand langere afstanden (80 km). Ook hebben we kinderen. Maar dat is allemaal geen reden om een auto aan te schaffen. Al denk ik soms wel: had ik er nu maar een. Een nat pak is immers niet fijn. Maar het regent zelden.
Vaak hoor ik: „Ik heb mijn auto echt nodig voor werk of familiebezoek.” Soms klopt dit echt, maar voor velen is het een kwestie van gemak. Echt waar: boodschappen doen kan zonder auto en autoritjes binnen het dorp of de stad zijn niet nodig. Bij uitzondering is een auto noodzakelijk. Een auto huren of lenen van vrienden is dan eenvoudig. Huren is duur, een stilstaande auto duurder.
Voor het bedrag dat het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) rekent voor een auto met 9000 kilometer per jaar, 3600 euro, reist mijn gezin ongeveer 15.000 kilometer (alle kosten meegerekend). Een flink verschil dus. Reken niet alleen met het brandstofverbruik maar ook met afschrijving, verzekering, belasting en onderhoud van de auto.
Incidenteel gebruikmaken van het openbaar vervoer (ov) is wellicht duur. Maar er zijn veel opties om dit goedkoper te maken. Bepaalde abonnementen zijn bijvoorbeeld snel terugverdiend. Zijn alle kosten meegerekend, dan is kiezen voor de auto dus niet vanzelfsprekend. De vraag is: dient ons geld ons eigen gemak of dient het de ander? Die vraag geldt voor alle uitgaven die we doen maar zeker ook voor de kosten van mobiliteit.
Tijdbesparend
Reizen met het ov kost meestal meer tijd dan reizen met de auto. Maar vaak ben ik in de trein nog effectief aan het werk. Dan is deze manier van reizen tijdbesparend.
De laatste jaren waren er veel initiatieven om het ov aantrekkelijker te maken. Denk aan deelauto’s of ov-fietsen. Dat maakt reizen van en naar het station veel eenvoudiger. Het vraagt misschien wat geregel, maar met het ov kom je bijna overal. Ook een buitenlandse vakantie is prima te doen. Voor de enkele keer dat een plek echt onbereikbaar is, huur je een auto.
Mijn ervaring is dus: het ov is niet duur, brengt me bijna overal en de reistijd kan ik nuttig besteden. Maar dat is nog niet het belangrijkste. De impact van een auto is groot. Uit onderzoek van de denktank CE Delft blijkt dat de auto nummer vier is als het gaat om nadelige gevolgen voor de aarde. Vliegen is nummer vijf, het ov nummer tien.
Een keertje niet vliegen is goed. Het beperken van het autogebruik zet echter veel meer zoden aan de dijk. Zeker omdat de afgelegde afstand bij 50 procent van de autoritten minder dan 7,5 km is.
Schepping
Tegen leerlingen zei ik ooit dat autorijden zonde is. Keuzes maken in mobiliteit heeft inderdaad te maken met het dienen van God. De aarde hebben we in bruikleen, niet om er een vuilnisbelt van te maken. Ook als we het niet hebben over de uitstoot van CO2, zijn er veel redenen om autobezit te mijden. Dat spaart materialen, brandstoffen en ruimte.
We belijden dat de wereld geschapen is en onderhouden wordt door het Woord, dat is Jezus. Hoe brengen we die belijdenis in praktijk? Volgelingen van Jezus moet het pijn doen als ze zien wat de mens met de schepping uithaalt. Jezus kwam eveneens om de schepping te redden (Romeinen 8). Volgen we Hem daarin ook?
Laten we ons afvragen of we onze auto echt nodig hebben. Of is dat nog een stap te ver? In elk geval moeten we ons bij elke rit afvragen: kunnen we die ook anders maken dan met de auto? God dienen heeft immers te maken met concréte keuzes.
De auteur is docent natuurkunde in het voortgezet onderwijs.