Zet stappen in waterbeleid, samen met buurlanden
Met België en Duitsland moet Nederland zoeken naar nog meer oplossingen voor onze waterhuishouding.
Prof. Maarten G. Kleinhans roept op om eindelijk eens serieuze stappen te zetten tegen de gevolgen van de klimaatverandering en onder ogen te zien hoe kwetsbaar Nederland is, gelet op de ramp in Zuid-Limburg (RD 11-8). Het lijkt of hij de maatregelen en projecten van de afgelopen dertig jaar enigszins hekelt.
‘Limburg’ is schokkend geweest voor iedereen die er aan den lijve mee te maken kreeg. Niettemin moet nuchter worden vastgesteld dat de schade beperkt bleef tot een klein deel van Limburg, dat de watermassa benedenstrooms goed op te vangen was en (afgezien van een enkele ondergelopen polder bij Hattem) geen grote schade meer heeft aangericht.
Droge voeten
Nederland en vooral de waterschappen (inclusief hoogheemraadschappen) hebben namelijk veel geleerd van de eerdere bijna-overstromingen in Limburg, het Rivierenland en het Westland in de jaren 90, bijna dertig jaar geleden.
Waren de dorpen Itteren en Borgharen voorheen als eerste in het nieuws als de Maas weer eens buiten de oevers trad, deze keer bleven die dorpen droog, dankzij de getroffen hoogwatervoorzieningen.
In het Westland klaagden de tuinders steen en been toen hun warenhuizen onder water stonden. Dit overigens nadat de toenmalige dijkgraaf Van den Berge diezelfde tuinders had gewaarschuwd dat, bij het dempen van vaarten en het uitbreiden van de kassen, de wal het schip zou keren bij overvloedige regenval. Sindsdien is het glasareaal niet meer uitgebreid en zijn waterpartijen hersteld. Recent is niets meer gehoord over ondergelopen kassen in het Westland.
Langs de rivieren zijn en worden de nodige projecten uitgevoerd om de veiligheid van inwoners te verbeteren maar ook om meer ruimte voor water te creëren. De Buitenwaarden bij Zwolle en het Reevediep bij Kampen, die de capaciteit van de IJssel verruimen, zijn daar een zichtbaar voorbeeld van. Inwoners van Wilsum houden nu droge voeten bij hoogwater op de IJssel. In het stedelijk gebied zijn de kades langs de Waal en de IJssel aangepast, zodat lagergelegen stadsdelen niet kunnen onderlopen. Het gaat daarbij om Nijmegen, Arnhem, Zutphen en Deventer. En in andere plaatsen worden oude grachten weer opgehaald: in Delft de Spoorsingel en in Utrecht de Catharijnesingel.
Dat de grote hoeveelheid water zo gemakkelijk naar het IJsselmeer kon stromen, heeft mede te maken met de extra capaciteit waar alle projecten voor gezorgd hebben. De websites van waterschappen laten zien hoeveel ruimte scheppende werken er onder handen zijn of op stapel staan.
Verstedelijking
De opmerking van Kleinhans dat er geen dijken zijn verlegd, is wat kort door de bocht. Hij zegt ook niet waar dat zou moeten gebeuren. In ons overvolle land hebben dijklichamen vaak meerdere functies (verkeersader, woningen aan de dijk). Daarom is het ook vrijwel onmogelijk om een veelal eeuwenoude dijk zomaar op te schuiven. Daar zal weinig maatschappelijk draagvlak voor bestaan. Niet voor niets zijn er uitwaarden; laten we die vooral handhaven.
Ook hebben zich na 1995 geen noemenswaardige problemen meer voorgedaan langs de grote rivieren. De vraag is dan ook of het verleggen van een dijk de eerst aangewezen oplossing is.
Kleinhans gaat eveneens niet in op het actuele probleem van de terreingesteldheid van Limburg. In deze provincie zijn het waterschap, gemeenten en provincie volop bezig om (vaak in heuvelachtig terrein) voorzieningen aan te leggen om wateroverlast te voorkomen. Wat echter niet vergeten mag worden, is dat de verstedelijking in diezelfde dertig jaar enorm toenam. Plaatsen als Kerkrade en Heerlen, met tussenliggende dorpen, zijn volkomen aan elkaar vastgegroeid. En steen neemt geen water op…
Wat de ramp in Limburg compleet maakte, was dat er in zeer korte tijd extreem veel neerslag viel in een klein gebied, waar kort tevoren ook al veel neerslag was gevallen, terwijl er in België en Duitsland ook veel regen viel.
Nederland heeft de waterschappen. België en Duitsland kennen die niet of nauwelijks. Daar valt winst te behalen. Onze buurlanden moeten zorgen voor waterbuffers. Gezamenlijk moeten we zoeken naar oplossingen, zoals de aanleg van bergingen. Dan kan het water onderweg opgehouden kan worden in tijden van een waterpiek, maar gebruikt worden bij droogte. Waterschap Rijn & IJssel heeft al nauw overleg met de Duitse evenknie om een oplossing te zoeken voor het watertekort in het grensgebied.
Deltacommissaris Peter Glas zei het op 12 augustus kort en kernachtig: Over de besteding van iedere vierkante meter in dit land zal opnieuw nagedacht moeten worden.
De auteur is secretaris van de Vereniging voor Waterstaatsgeschiedenis. Hij schrijft dit artikel op persoonlijke titel.