Nog maar 15 jaar en toch al een geweer in je hand geduwd
Meer dan 18 duizend kinderen rekruteerde de ex-guerrillabeweging FARC tussen 1996 en 2016, aldus het Colombiaanse Vredestribunaal dat de oud-strijders berecht. FARC-kopstukken houden vol dat de kinderen vrijwillig deelnamen.
Bijna 2,5 jaar nadat het Colombiaanse Vredestribunaal het onderzoek opende naar het rekruteren van kinderen door ex-guerrillabeweging FARC tijdens het gewapend conflict, meldt het tribunaal dat niet 8000 kinderen –het officiële cijfer van de Colombiaanse overheid– maar minstens 18.667 kinderen werden geronseld door de marxistische rebellenbeweging. Van deze kinderen was 31 procent 14 jaar of jonger, 53 procent tussen de 15 en 17 jaar en van de overigen was de leeftijd op moment van rekruteren onbekend.
Het Tribunaal kwam tot die conclusie na het onderzoeken van de databases van de verschillende organisaties die slachtoffers bijstaan, zoals ngo’s en overheidsinstellingen.
Verrassend is de conclusie niet. Het ronselen van kinderen door gewapende groepen is een gangbare praktijk onder gewapende groepen in Colombia en bij burgeroorlogen elders in de wereld. Bij kinderen ouder dan 15 jaar is dat volgens het Internationaal Humanitair Recht zelfs toegestaan, en volgens de reglementen van de FARC geldt dan ook een minimumleeftijd van 15 jaar. In de praktijk waren de kinderen echter veelal jonger.
Niettemin ontkenden FARC-commandanten tijdens de vrijwillige getuigenissen in de eerste fase van het onderzoek dat er ook kinderen onder de 15 jaar werden geronseld. In die gevallen waren de jongeren vrijwillig bij de guerrilla gegaan, verklaarden de FARC-rebellen. Ook zeiden ze niets te weten over het gedwongen rekruteren van kinderen met inzet van geweld, een gebruikelijke gang van zaken volgens de slachtoffers.
Maar volgens Coalico, een samenwerkingsverband van maatschappelijke organisaties tegen de inzet van kinderen bij een gewapend conflict, bestaat er niet zoiets als een kind dat vrijwillig de oorlog ingaat.
„Kinderen gaan niet bij een gewapende groep omdat oorlog voeren ze aantrekkelijk lijkt, of uit ideologische overtuigingen”, zegt José Luis Campo, directeur van Benposta, een opvangplek voor kinderen uit conflictsituaties en verbonden aan Coalico. „Ze doen dat wel omdat ze opgroeien in gebieden waar de overheid afwezig is, waar gewapende groepen het voor het zeggen hebben, en omdat er problemen thuis spelen, zoals huiselijk geweld, misbruik, verwaarlozing en armoede. Kortom, omdat de meest basale garanties voor deze kinderen ontbreken.”
Ook na het sluiten van het vredesakkoord met de FARC worden nog altijd kinderen geronseld door de verschillende gewapende groepen die om de gebieden vechten die door de FARC zijn achtergelaten. Hoewel veel onder de radar blijft, gaat het om minstens een paar honderd gevallen per jaar. Zo rapporteerde het Colombiaanse leger in 2020 411 gedeserteerde kinderen opgevangen te hebben, en had Justitie 225 gevallen in onderzoek.
De pandemie maakte de kinderen nog kwetsbaarder voor ronselpraktijken, zo bleek afgelopen jaar tijdens de lockdowns. Met de schoolsluitingen verloren veel kinderen hun enige veilige omgeving, en met nog minder aanwezigheid van de overheid versterkten gewapende groepen hun greep op de buitengebieden.
Het tribunaal kijkt ook naar andere vormen van deelname aan het conflict door kinderen. Zo zetten gewapende groepen de kinderen ook in als informanten, drugskoeriers of voor seksuele doeleinden. Overigens maakte niet alleen de FARC zich daar schuldig aan, ook het Colombiaanse leger ronselt kinderen om die in te zetten als informant of als gids in inheemse territoria.
Ondanks de gigantische omvang van de zaak, hebben tot nu toe maar 274 slachtoffers zich gemeld bij het Vredestribunaal om te getuigen. Campo: „Veel slachtoffers zijn bang voor hun veiligheid.”