Wel was er waardering voor de verdediging van D66-minister De Graaf, die de stelling betrok dat dit kabinet doet wat het tweede paarse kabinet ondanks aandrang van de democraten naliet. Hij vond dat het kabinet geen conservatieve agenda heeft, maar die van D66.

D66-leider Dittrich was somber over de nabije toekomst. Hij signaleerde dat door de teloorgang van de zuilen en door de individualisering het bindmiddel in de samenleving ontbreekt. Er is naar zijn zeggen sprake van een diep onbehagen en van een verweesde samenleving. „Een nieuw bindmiddel lijkt niet voorhanden”, aldus Dittrich. Het antwoord moet volgens hem een sterke overheid zijn.

Het congres hield een resolutie van de afdeling Groningen aan waarin wordt gesteld dat de vrijheid van godsdienst op dit moment voorrang heeft boven de vrijheid van meningsuiting. In de resolutie wordt de D66-kamerfractie aangespoord om daaraan een einde te maken.