„Jongeren in denken veranderd”
„Begeleide confrontatie zonder geestelijk leven is als het optuigen van een kerstboom: die is van de wortel afgesneden, waardoor hij uiteindelijk verdroogt en verbrandt. Leerlingen moeten dan ook verbonden zijn met de levende wortel. Die genade kan de Heere in rijke mate schenken. We geven de moed toch niet op?”
Dat zei ds. L. W. van der Meij, christelijk gereformeerd predikant uit Driebergen, zaterdag tijdens de 82e algemene ledenvergadering van de Gereformeerde Onderwijzers- en Lerarenvereniging (GOLV). Als coreferent reageerde hij op de lezing van dr. W. Fieret over ”Toerusting en vorming. Tasten tussen noodzaak en begrenzing”.
„Jongeren praten soms met verdraaide stem. Dan denk ik: Welke speelfilm hebben ze nu weer gezien? Maar, hoe authentiek zijn wij?” vroeg ds. Van der Meij. „Wij moeten jongeren wapenen, maar daarenboven hebben ze de wapenrusting van de Heilige Geest nodig. Ds. H. C. van der Ent (destijds christelijk gereformeerd predikant) zei vroeger tegen me: Met de Kerk, jongen, gaat het altijd goed: er komen er alleen maar bij en die er bij zijn, vallen er nooit meer af.”
Laten docenten zich verdiepen in de leveranciers van het vrijgevochten levensgevoel van onze tijd, zei de predikant. „Muziek en erotiek zijn misschien de dodelijkste pijlen uit de koker van de duivel, maar er zijn ook subtielere gevaren: de grenzen van feit en fictie gaan vervagen -denk aan de boeken van Harry Potter en aan speelfilms in de bioscoop-, serieus is uit en gein is in - we liggen wat in een deuk! Wie zijn de identificatiefiguren van onze jongeren? Ik moet de laatste tijd vaak terugdenken aan ds. Van der Ent. Die was zo ontroerend echt als kind van God, klein in zichzelf, dat ik bad: Mag ik daar iets van ontvangen?”
Begeleide confrontatie is bijbels, zei ds. Van der Meij. „Vanaf Genesis 3 is de Heilige Schrift één confrontatie met het volmaakte begin en de ontaarde realiteit. De Bijbel draait er niet omheen, zelfs zo dat we soms geneigd zijn bepaalde passages over te slaan. De Heilige Geest werkt niet met algemeenheden. In de Schrift wordt het kwaad bij de kop gegrepen, al wordt het wel ingetogen en sober beschreven. Begeleide confrontatie heeft grenzen: Ze mag nooit tot geleidelijke assimilatie leiden. De bedoeling moet er altijd bij verteld worden.”
Driestardocent W. de Jongste schetste de leefwereld van een groep reformatorische jongeren: André Hazes als idool, schamper gelach toen psalmmuziek als mogelijke favoriete muzieksoort werd genoemd.
„Jongeren zijn in hun denken veranderd. Dat baart me de meeste zorg”, zei dr. Fieret, directievoorzitter van het Van Lodensteincollege. „Bij een toenemend aantal van onze jongeren lijken er geen aanknopingspunten voor een zinvol gesprek meer te zijn. Dingen die wij tijdens de begeleide confrontatie te berde brengen, zijn voor de leerlingen soms allang een gepasseerd station.”
Begeleide confrontatie is een taak, maar binnen duidelijke grenzen, zei Fieret. „Het is bewustwording -wat is waarom verkeerd-, wapening en voorbereiding op een plaats in deze samenleving. Onze jongeren gaan al jong op stage of aan het werk. Je kunt ze niet onvoorbereid laten gaan. Soms wordt er gezegd dat we het best maar van de zonde kunnen wegvluchten. Maar waar moet je heen vluchten in deze maatschappij? Onze hele cultuur is doortrokken van niet-christelijke elementen. Dat ademen we in.”
Fieret wees erop dat begeleide confrontatie duidelijke grenzen moet hebben. „Geen godslastering, geen aanschouwelijk maken van erotiek en er mag geen fascinatie voor het kwaad ontstaan. Nooit zomaar videokijken, maar een zorgvuldige selectie van fragmenten met een duidelijk leerdoel. We leren de jongeren discussiëren en argumenteren. Dat is onze taak als school.”
„Jongeren zijn toch te raken, al lijken ze onbenaderbaar”, zei oud-GOLV-voorzitter G. Dijkgraaf. „Niemand die de hand aan de ploeg slaat en achterom ziet, is bekwaam tot het Koninkrijk Gods. Het is onze taak om het brood uit te werpen. Voelen onze jongeren dat we uit overtuiging spreken? Het Woord heeft kracht; laten we daar moed uit grijpen.”
Uitleggen en benoemen is ook een taak waar het gaat om de identiteit van de school, juist ook nu de vrijheid van onderwijs onder druk staat, zei scheidend voorzitter Karens. „We moeten transparant zijn: wie zijn we en waar staan we voor? Men begrijpt ons vaak totaal niet meer, dus: geef een scan van je school. Bij open communicatie ontstaat er vaak toch begrip. Laten we standpunten uitwisselen met ander scholen en hun leerlingen.”
Karens noemde de grote diversiteit tussen de gezinnen in de achterban van de reformatorische scholen als probleem. „Stonden we maar meer op één lijn.”
De leden kozen D. D. Both tot opvolger van Karens.