Ruimtevaartuig Boeing terug naar fabriek, lancering vertraagd
Het ruimtevaartuig Starliner van vliegtuigbouwer Boeing gaat terug naar de fabriek. Het Amerikaanse bedrijf gaat daar onderzoeken wat er aan de hand is met het aandrijfsysteem nadat een geplande lancering was uitgesteld. Boeing stelt in overleg met de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA een nieuwe datum vast voor de lancering, maar die zal nog maanden op zich laten wachten.
Eerder bleek dat vier van de dertien raketmotoren niet naar behoren functioneren. Dat was opnieuw een klap voor de pogingen van Boeing de NASA ervan te overtuigen dat het veilig en betrouwbaar astronauten naar het International Space Station (ISS) kan brengen.
Het toestel zou een onbemande testvlucht naar ruimtestation ISS maken, maar die is dus voorlopig van de baan. De geplande lancering werd begin deze maand afgeblazen nadat een paar uur voor vertrek een probleem werd ontdekt bij een paar kleppen bij de raketmotoren. Die stonden niet in de juiste stand. De vluchtleiding besloot toen dat de raket terug naar de loods moest worden gebracht.
Eind 2019 mislukte een andere onbemande testvlucht van de Starliner. Die kwam daardoor niet aan bij het ISS en keerde na twee dagen terug op aarde. Boeing hoopt met de Starliner voor het einde van dit jaar voor het eerst mensen naar het ruimtestation te brengen. Concurrent SpaceX doet dat al. Daarnaast werkt de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA samen met ruimtevaartbedrijf Blue Origin van Amazon-oprichter en multimiljardair Jeff Bezos.
De lancering van de Starliner werd eind juli ook afgeblazen. Toen kwam het door problemen bij een Russisch vaartuig dat was aangekomen bij het ISS. De motoren van dat vaartuig gingen onverwacht aan, waardoor de positie van het hele ruimtestation veranderde. Motoren aan de andere kant van het complex wisten het ISS terug te duwen. De vluchtleiding besloot de lancering van de Starliner uit te stellen om alle aandacht op het ISS te kunnen richten.