Diervoederbedrijf zoekt nieuwe oplossing voor ‘gifschepen’
Diervoederbedrijf De Heus Voeders en Rijkswaterstaat zijn druk op zoek naar een nieuwe oplossing voor de drie binnenvaartschepen die te veel fosfine in het laadruim hebben. De schepen zouden overgeladen worden bij het kunstmatige eiland IJsseloog in het Ketelmeer, maar dat mag niet van de provincie Flevoland. De schepen varen nu woensdag naar een haven in Lelystad waar ze kunnen aanmeren totdat er een andere oplossing is.
Flevoland stelt dat IJsseloog, een slibdepot van Rijkswaterstaat, bestemd is voor het storten van baggerspecie en slib en dat er geen andere havenactiviteiten zoals laden en lossen van schepen zijn toegestaan. Daarvoor zou de omgevingsvergunning uitgebreid moeten worden en die procedure kost zeker zes maanden. De provincie wilde Rijkswaterstaat ook niet zoals gevraagd eenmalig toestemming geven op straffe van een dwangsom van 50.000 euro.
„Supervervelend en heel formeel”, aldus Simon de Ridder, hoofd marketing van het diervoederbedrijf. „Alles leek goed geregeld, vooral ook voor de schippers die nu al sinds 27 juli niet meer kunnen varen. We hopen woensdag nog een nieuw plan te hebben. In het uiterste geval moeten we wachten tot het giftige gas vanzelf vervliegt, de concentratie in de laadruimtes neemt al af.”
Fosfine wordt wel in de vorm van tabletten toegevoegd aan ladingen om ongedierte te weren. Als er gas ontstaat en dat wordt ingeademd, kan dat ernstige gevolgen voor de gezondheid hebben. In het verleden zijn wel eens ongelukken met fosfine gebeurd. Daarom droegen onder andere de lossers van De Heus een fosfinemeter bij zich, die alarm sloeg toen er een meting in het ruim van een van de schepen werd gedaan. De drie schepen zijn toen meteen aan de ketting gelegd. Het diervoederbedrijf gaat nog onderzoeken waarom de fosfine niet eerder in het transportproces is opgemerkt, aldus De Ridder.