Op 27 juli ontdekten lossers van het diervoederbedrijf het giftige gas fosfine in het laadruim van het schip dat in Utrecht afmeerde. De lossers dragen altijd een fosfinemeter bij zich, omdat inademing van dat gas tot ernstige gezondheidsproblemen kan leiden. Fosfine wordt soms in de vorm van pillen toegevoegd aan een lading, zodat er geen ongedierte bij kan komen. De lading tarwe kwam uit Polen. Direct na de ontdekking is de bemanning van de schepen in Veghel en Zwolle gewaarschuwd. De Inspectie SZW legde de schepen aan de ketting.

Op IJsseloog, een slibdepot van Rijkswaterstaat, wordt de tarwe in andere schepen overgeslagen. Bij dat proces vervliegt de fosfine. Dat is volgens deskundigen en het diervoederbedrijf niet belastend voor het milieu, want het gas slaat niet in een of andere vorm neer. De lading tarwe is niet vergiftigd door het gas, aldus De Heus.

De hoge concentratie fosfine in de laadruimen heeft geen schadelijke gevolgen gehad voor de bemanning van de drie binnenvaartschepen. „We zijn heel blij dat we tijdig metingen hebben gedaan”, aldus de woordvoerster van het bedrijf. „Hoe het kan dat de fosfine niet eerder in het transportproces is ontdekt, bijvoorbeeld bij het overladen van de tarwe vanuit de trein naar schepen, wordt nog nader onderzocht.”

Het gebruik van fosfine in ladingen is zowel in de landelijke als in de Europese politiek een punt van discussie.