Aan het einde van de ochtend klonk het luchtalarm in het grensgebied tussen Israël en Libanon. Inwoners van diverse dorpen haastten zich naar de schuilkelder. Het luchtafweersysteem Iron Dome onderschepte zeker tien projectielen; zes vielen op open terrein en drie kwamen aan de Libanese kant van de grens neer.

Het Israëlische leger reageerde direct met intensieve artilleriebeschietingen. Eerder deze week voerde de luchtmacht ook al aanvallen op Libanon uit; de eerste bombardementen vanuit de lucht in zeven jaar. Die waren een vergelding voor het afvuren van drie raketten woensdag, vermoedelijk door Palestijnse strijders.

Lees ook

Vrees voor escalatie aan Israëls noordgrens na raketbeschietingen

Aanvankelijk leek het vrijdag om een soortgelijke aanval als die van woensdag te gaan. Kort na de beschieting van vrijdagmorgen eiste de door Iran gesteunde sjiitische terreurbeweging Hezbollah echter de verantwoordelijkheid op.

Dat betekent een gevaarlijke ontwikkeling aan Israëls noordgrens. Een mogelijke confrontatie met Hezbollah is veel ernstiger dan het afvuren van enkele projectielen door Palestijnse splintergroeperingen. De groepering heeft tienduizenden raketten in haar arsenaal die heel Israël kunnen bereiken. Bovendien hebben haar strijders de afgelopen jaren ruimschoots gevechtservaring in de Syrische burgeroorlog opgedaan.

Oorlog

Na een spoedzitting van het Israëlische veiligheidskabinet en de legertop leek vrijdagmiddag echter de ergste kou uit de lucht. Volgens een woordvoerder van de strijdkrachten wilde Hezbollah laten zien dat ze heer en meester is in Zuid-Libanon, maar heeft ze doelbewust op onbewoonde gebieden geschoten om Israël niet te zeer te provoceren. Hij zei verder dat Israël er geen belang bij heeft het conflict verder te laten escaleren of een oorlog te beginnen.

Desondanks kan een confrontatie als die van vrijdag tussen Israël en Hezbollah gemakkelijk in een groter conflict ontaarden. Dat heeft de Libanonoorlog in de zomer van 2006 maar al te zeer duidelijk gemaakt.