Eerste drie EU-landen ontvangen geld uit herstelfonds
België, Portugal en Luxemburg hebben als eerste EU-landen geld ontvangen uit het tijdelijke Europese herstelfonds. Het gaat in totaal om bijna 3 miljard euro, waarvan het leeuwendeel (2,2 miljard) voor Portugal is bestemd. Met de eerste geldstroom uit het fonds van in totaal 672,5 miljard euro kunnen de drie landen aan de slag met door Brussel goedgekeurde projecten.
Sinds april hebben 25 lidstaten hun herstelplannen in Brussel ingeleverd, van 16 landen zijn die al helemaal goedgekeurd. Zij hebben recht op een voorfinanciering van maximaal 13 procent van het bedrag waar ze volgens een bepaalde verdeelsleutel recht op hebben. Voor Portugal is dat totaal 13,9 miljard euro aan subsidies en 2,7 miljard aan gunstige leningen. België en Luxemburg zien af van leningen en krijgen respectievelijk 5,9 miljard en 93 miljoen euro aan subsidies.
België had er bij de Europese Commissie op aangedrongen om zo snel mogelijk de voorfinanciering te krijgen, om snel te kunnen starten met grote investeringen, zegt staatssecretaris Thomas Dermine (Herstel en Strategische Investeringen). „Ik ben blij dat we gehoord zijn”. Hij ontvangt nu alvast 770 miljoen euro, zijn Luxemburgse collega 12,1 miljoen euro.
De regeringsleiders hebben afgesproken dat ten minste 37 procent aan klimaatmaatregelen wordt besteed, en 20 procent aan digitalisering. Verder moeten de landen allerlei hervormingen doorvoeren om hun economieën te versterken, zoals aanpassingen in het belastingstelsel of op de arbeidsmarkt. Voor de uitvoer van de plannen hebben de landen tijdschema’s afgesproken met de commissie. Uitbetalingen van volgende bedragen zijn gekoppeld aan het nakomen van de afspraken.
Nederland en Bulgarije zijn de enige landen die nog geen herstelplan hebben ingediend. Den Haag wil wachten tot er een nieuwe regering is. Na de zomer wordt geoordeeld over de andere ingediende herstelplannen. Twee ervan (die van Ierland en Tsjechië) zijn al goedgekeurd door de commissie, maar nog niet door de EU-ministers van Financiën, de andere worden momenteel door het dagelijks EU-bestuur geanalyseerd.