PKN schort besluit Latijn op
De synode van de Protestantse Kerk heeft vrijdag na langdurige discussies op het laatste moment de besluitvorming over de nota ”Differentiatie predikantsopleiding” opgeschort. Oorzaak was de grote weerstand onder de synodeleden tegen het voorstel van het moderamen om Latijn niet langer als vak verplicht te stellen voor nieuwe predikanten.
Toen de voorzitter van de synode, ds. J. G. Heetderks, de nota ter besluitvorming aan de synode wilde voorleggen, diende diaken E. de Vries (Amsterdam) een ordevoorstel in om de besluitvorming over de hele nota op te schorten. Veel synodeleden hadden namelijk forse kritiek op het rapport, en in het bijzonder op het voorstel om Latijn niet meer als vak verplicht te stellen op de opleidingen voor predikanten.
In het rapport ”Differentiatie predikantsopleiding” wordt gesteld dat er een einde moet komen aan de „langdurige discussie rond het Latijn.” Een van de argumenten om Latijn uit het eisenpakket te schrappen, is dat het Latijn geen „bijbelse brontaal” is, zoals het Grieks en het Hebreeuws.
Ds. P. L. de Jong (Rotterdam) stelde „helemaal niet blij” te zijn met dit rapport. „Ik vind het een vreemd verhaal en wat dat Latijn betreft, gaat het helemaal mis. We moeten absoluut niet de kant op dat predikanten straks geen toegang meer hebben tot de bronnen van de traditie van de kerk. We kunnen toch zomaar niet de eerste vijf eeuwen kerkgeschiedenis overslaan? Neem dit voorstel nu gewoon eens even terug”, zo adviseerde hij het moderamen.
Volgens prof. dr. J. Muis, kerkelijk hoogleraar en adviseur, is kennis van de dogmatiek zonder kennis van de traditie onmogelijk. „En de dogmatische literatuur is tot ongeveer 1800 veelal in het Latijn geschreven. Wie dit dus niet kan lezen, leert de traditie van de kerk kennen uit de tweede hand. En waarom zou je eigenlijk nog voor het gymnasium kiezen als student die predikant wil worden? Je hebt de kennis van het Latijn toch niet meer nodig.”
Prof. dr. F. A. van der Duyn Schouten zei de opmerking van ds. De Jong „jammer” te vinden. „En dan gebruik ik maar geen andere kwalificaties. Ik vind dat je zo niet met de opleidingsverantwoordelijken om kunt gaan.”
Synodescriba dr. B. Plaisier stelde voor het besluit zo te wijzigen dat Latijn niet meer aan „elke predikantsopleiding” van de Protestantse Kerk in Nederland verplicht wordt gesteld. „Dan kan het dus best zijn dat een van de opleidingen wel Latijn opneemt in haar eisenpakket.”
Toch ging deze tegemoetkoming van het moderamen veel synodeleden niet ver genoeg. „Ik heb nog geen enkel goed argument gehoord waarom Latijn geschrapt moet worden”, aldus ds. Wijlhuizen.
Rapporteur dr. Van Veluw stelde vervolgens dat de Commissie van Rapport overwogen had het hele voorstel in te trekken. „Wij hebben het gevoel dat we iets slikken moeten wat we eigenlijk niet willen. Ik heb het gevoel, en dat is niet meer dan een gevoel, dat de opleidingen al beslissingen in deze kwestie hebben genomen, die wij nu nog even moeten sanctioneren.”
Toen ds. Heetderks de synode vroeg of ze toe was aan besluitvorming, diende diaken E. de Vries zijn ordevoorstel in om de besluitvorming op te schorten. Op de vraag van een synodelid wat de consequenties van opschorting van de besluitvorming zouden zijn, zei prof. dr. F. A. van der Duyn Schouten dat er door het uitstellen van de besluitvorming tot de volgende synode in april „geen dramatische ongelukken” gebeuren in de Protestantse Kerk. „Wel zeg ik u heel eerlijk dat wij, als opstellers van het rapport, geen andere wegen zien.” De synode nam vervolgens met overgrote meerderheid het ordevoorstel over, waardoor de besluitvorming werd opgeschort.