Tareq Aziz vraagt om broeken, „maar wel twee maten kleiner”
Anderhalf jaar geleden werd Tareq Aziz door de Amerikanen in de Iraakse hoofdstad Bagdad gearresteerd. Sindsdien is weinig bekend over het lot van de nummer twee tijdens het regime van Saddam Hussein. Of het moet zijn dat hij flink is afgevallen.
„Stuur me een paar broeken, maar wel twee maten kleiner.” Zo begint de brief die Tareq Aziz, de voormalige vice-premier van Irak, op 21 juli aan zijn familie in Amman stuurde. Hij schrijft daarin dat hij beschuldigd wordt van massamoord, maar dat di leugens zijn. Aan het eind van de brief doet hij de groeten „aan de groten en de kleintjes in de familie, maar vooral de kleintjes. Veel zoenen.”
Tareq Aziz gaf zich vorig jaar op 24 april over aan de Amerikanen. Sindsdien is weinig bekend over zijn lot. Het enige teken van leven zijn drie brieven, waarvan de laatste van vier maanden geleden dateert. Dat zegt een groep Italiaanse advocaten die de verdediging van Aziz op zich heeft genomen. De advocaten kwamen donderdag in Assisi bijeen om zich te beklagen over de situatie waarin de voormalige Iraakse politicus verkeert.
„We zijn verontwaardigd over het feit dat gevangenen in Irak totaal geen rechten hebben. In ons geval weten we niet officieel waarvan Tareq Aziz wordt beschuldigd. Het is verboden hem te bezoeken, sterker nog, niemand weet waar hij wordt vastgehouden, en het was dus ook niet mogelijk juridische bijstand te verlenen tijdens verhoren”, zegt advocaat Marcantonio Bezicheri. „We weten eigenlijk niet eens of hij in leven is. Begin oktober kwam het Iraakse dagblad Rafidain met het nieuws naar buiten dat Tareq zou zijn gestorven. Dat werd bevestigd door een Russisch persbureau, dat eraan toevoegde dat Tareq aan suikerziekte zou hebben geleden. De dag erop ontkenden de Amerikanen deze berichten: „Het gedrag van de hartspier van Tareq Aziz is normaal.”
De situatie waarin Aziz verkeert, moet ongetwijfeld benauwend zijn. In een brief van 7 juli vroeg Aziz zelfs om zeep. Het schijnt dat Aziz wordt beschuldigd van massamoord. „Volgens Tareqs oudste zoon, Ziad, wordt zijn vader aangeklaagd voor een moordpartij in 1979 als gevolg van een interne strijd in de Ba’ath-partij en voor de massamoord na de invasie in Koeweit van 1991”, vertelt Bezicheri. Ten onrechte, vindt hij. „In 1979 oefende Tareq geen politieke functie in de partij uit. In 1991 was hij gekant tegen de invasie.”
De contactpersoon van Aziz en de Italiaanse advocaten is de rooms-katholieke priester Jean-Marie Benjamin, sinds jaar en dag een vriend van Tareq Aziz. Hij kreeg van Ziad Aziz de opdracht een team van zes Italiaanse advocaten samen te stellen. Zij werken samen met de Iraakse advocaat Badie Arief Izzat, die zich in Bagdad nuttig probeert te maken. Er schijnen ook een Libanese en een Franse raadsman zich met de zaak bezig te houden.
Het was Benjamin die Tareq Aziz in het voorjaar van 2003 naar Italië haalde voor een afspraak met de paus. De persconferentie voor de buitenlandse pers die daarop volgde, leidde tot tumult toen de Irakees weigerde een vraag van een Israëlische journalist te beantwoorden wegens diens nationaliteit. De volgende dag verklaarde de burgemeester van Rome Aziz tot persona non grata.
Tijdens dezelfde ’tournee’ deed de Chaldeeër Aziz ook Assisi aan, waar hij bad voor de tombe van Franciscus. „Ze hebben wel eens gezegd dat Tareq Aziz zijn godsdienst misbruikte. Maar ik heb hem voor de tombe zien bidden. Iemand die doet alsof bidt niet op die manier”, aldus de franciscaan Gianmaria Polidoro, hoofd van Assisi Pax, een vredesorganisatie die zich ook achter het initiatief van Benjamin heeft geschaard.
Ook bisschop Diego Bona, honorair president van Pax Christi, is sympathisant. „Wat in Irak gebeurt, mag niet voorbijgaan aan het christelijk bewustzijn”, zegt hij, terwijl hij de situatie in Irak en passant vergelijkt met de apocalyps. De christenen in Irak hebben het moeilijk. „Volgens het patriarchaat van Bagdad zijn sinds de eerste Golfoorlog 200.000 christenen naar het buitenland vertrokken. De laatste anderhalf jaar nog eens 45.000”, zegt Benjamin.
Hij vertelt over christelijke meisjes die gedwongen worden tot het dragen van een sluier, over winkeliers die verplicht zijn hun nering te sluiten en over een nieuw fenomeen. „Het gebeurt geregeld dat kinderen uit christelijke families ontvoerd worden tegen een losprijs van 40.000 tot 50.000 dollar. De daders zijn geen fundamentalisten, maar maffiosi, maar daarmee is het niet minder ernstig.”
Oorzaak van alle ellende zijn volgens Benjamin en de zijnen de Amerikanen, die ”bezetters” heten. Benjamin: „Onder Saddam was er een dictatuur, maar deze dingen gebeurden tenminste niet.”