„Wanneer ben ik echt een Nederlandse?”
”Op het scherp van de rede”. Zo luidde de uitnodigende titel van een debat dat het Nederlands-Marokkaanse tijdschrift Mzine vrijdag in Amsterdam organiseerde. Doel van de bijeenkomst was luisteren. Vooral luisteren naar elkaar. „We zitten hier wel z’n allen aan de tafel, maar we praten niet met elkaar.”
Van NieuwRechts tot de Arabisch-Europese Liga (AEL): een bont gezelschap aan sprekers heeft zich bereid getoond met elkaar in gesprek te gaan. Kakelbont is ook het publiek. Van modieus geklede, geseculariseerde moslims en autochtonen tot zedig bedekte moslima’s, joden met keppeltjes en een jongeman met een Lonsdale-overhemd.
Ze komen niet gemakkelijk de zaal in. Diverse bewakers houden een oogje in het zeil en de bijwoner van het debat moet zich eerst een fouillering laten welgevallen. Vreemd is dat natuurlijk niet, met zoveel bekende sprekers bijeen. Michiel Smit van NieuwRechts is present, evenals Paul Meijer van Forza Nederland, maar ook kamerleden als Arib (PvdA), Azough (GroenLinks) en Sterk (CDA) en moslims als Abdullah Haselhoef, AEL-voorzitter Nabil Marmouch en islamkenner Mohammed Cheppih.
Het debat moet eerst over de verschillen tussen autochtonen en allochtonen gaan en daarna over de oplossingen voor problemen die er tussen beide groepen zijn. De verschillen komen duidelijk uit de verf. „Als iemand een discussie op gang wil brengen, mag hij shockeren”, vindt Smit. „Anders verloopt de discussie op z’n Balkenendes en daar kom je nergens mee.” Cheppih mengt zich in het gesprek. Als Nederlander is hij het ermee eens dat je iemand anders mag beledigen. Vanuit zijn Marokkaanse achtergrond geredeneerd, is hij er juist tegen.
De vrijheid van meningsuiting maakt de tongen los. In Nederland wordt met twee maten gemeten, stelt GroenLinks-kamerlid Azough. „De ene groep, waartoe Van Gogh behoorde, mag alles zeggen. Maar toen RPF’er Van Dijke zijn opvattingen over homoseksuelen kenbaar maakte, viel iedereen over hem heen. Toen gold die vrijheid van meningsuiting niet meer.” Haselhoef voegt daaraan toe: „Over joden hoef je maar een grapje te maken en je bent al een antisemiet.”
Hij is het niet met minister Verdonk eens dat moslims een laag incasseringsvermogen hebben. „Je zou eens moeten kijken welke groep de meeste rechtszaken vanwege belediging start”, vindt hij. Arabist Hans Jansen werpt hem tegen dat een moslim Theo van Gogh heeft vermoord om zijn mening. Dat laat Achmed Marcouch, van de Unie van Marokkaanse moskeeën, niet op zich zitten. Met forse stemverheffing begint hij uit te varen tegen Jansen. Die reageert koel: „Wilt u wel vriendelijk blijven spreken?”
Een kakofonie van geklap, gejoel en gefluit maak het soms lastig de sprekers te verstaan. „Volgens mij zitten hier veel mensen met een hoge bloeddruk en een waanzinnig hoog adrenalinegehalte”, verzucht Jansen. Veel moslima’s in de zaal zeggen dat ze vaak met een scheef hoofd worden aangekeken. „Wanneer ben ik nu echt een Nederland- se?” vraagt een van hen zich vertwijfeld af. Smit heeft direct een antwoord paraat: „Met uw hoofddoek maakt u zelf onderscheid tussen autochtonen en allochtonen.” Boegeroep is zijn deel.
Als PvdA-kamerlid Arib, zelf van allochtone afkomst, begint te spreken over moskeeën, valt AEL-voorzitter Marmouch haar aan. „U hebt nog nooit een moskee van binnen gezien.” Arib wordt kwaad. „Dat gaat u geen moer aan. Dat is mijn persoonlijke keuze.” Jansen schuift zijn stoel achteruit, zegt nog even wat tegen debatvoorzitter Lennart Booy en verdwijnt uit de zaal. „Hij gaat weg omdat de AEL het kamerlid Arib niet zou willen toestaan haar mening te uiten”, zegt Booy. Jansen legt desgevraagd uit dat hij de bijeenkomst verlaat omdat Marmouch Arib probeert neer te zetten als niet-moslim. „In dit publiek is dat levensgevaarlijk.”
Cheppih is teleurgesteld over het debat, merkt hij op. „We zitten hier wel z’n allen aan de tafel, maar we praten niet met elkaar.” Echte oplossingen voor de problemen tussen autochtonen en allochtonen blijven dan ook uit. Ook de vrijheid van meningsuiting blijkt lastig af te bakenen.
Aan het eind van het debat zegt Abdel Razak Chraou van het organiserende tijdschrift Mzine dat vrijheid van meningsuiting niet inhoudt dat iedereen elkaar stelselmatig mag beledigen. Het VVD-kamerlid Hirsi Ali, dat samen met Van Gogh de film Submission maakte, moet volgens hem kiezen: of kwetsen en beledigen, of tolerantie en respect centraal stellen. De organisator is na afloop dik tevreden. Eufemistisch: „Ik heb geen geschreeuw gehoord.” En misschien nog wel belangrijker: „Er is niemand geslagen.”