Onvrede in Wallonië over aanpak watersnoodramp
De onvrede over gebrekkige informatie over en de trage hulp tijdens en na de overstromingen in Wallonië loopt op. Slachtoffers van de watersnoodramp ruim twee weken geleden voelen zich in de steek gelaten door de overheid in België, deskundigen hebben kritiek op het crisisbeleid.
De Waalse minister van Klimaat heeft een grondig onderzoek beloofd naar mogelijke fouten die zijn gemaakt na de waarschuwingen over het naderende noodweer en de gevolgen daarvan. Zo werden bewoners van het bedreigde gebied langs de Maas en de Vesder niet tijdig geëvacueerd. In Luik is deze week een rechter aangesteld om te onderzoeken of er sprake is van nalatigheid en onopzettelijke doodslag. Een van de vragen die speelt is bijvoorbeeld waarom het stuwmeer van Eupen laat en plotseling werd geleegd, waardoor inwoners van de Vesdervallei in korte tijd een muur van water over zich heen kregen.
Officieel heeft de federale politie 38 lichamen van slachtoffers geïdentificeerd, al sprak de Waalse minister-president dinsdag van 41 doden die zouden zijn geteld. Eén man is nog vermist. Duizenden gezinnen zijn hun huis of huisraad kwijt, de schade loopt in de miljoenen.
De inwoners van het Vesderdal hebben zich inmiddels verenigd in een collectief, People Against Flows genoemd, en eisen de waarheid te horen. „We zijn blij met de interne audit van de Waalse regering”, zegt woordvoerder Bruno Liesse. „Maar het volstaat niet.”
Volgens deskundigen is onderzoek achteraf niet genoeg. „We kunnen de persoon die de stuwdam te laat opende met pek en veren insmeren en de stad uit jagen, daarmee lossen we op lange termijn niets op”, zegt expert in crisismanagement Hugo Marynissen van de universiteit van Antwerpen in de Vlaamse krant De Morgen.
Marynissen maakte deel uit van een adviescomité voor een bijzondere Kamercommissie over crisisbeheer. Het comité pleit voor de oprichting van een overkoepelende organisatie in België om te coördineren bij grote rampen. Het crisisbeheer is te veel versnipperd tussen de verschillende lokale en regionale overheden. Onder meer de hulpverlening moet beter worden aangestuurd, vindt hij.
„Nu zijn slachtoffers aangewezen op mensen die tijdens hun vrije middag besluiten om broodjes rond te brengen”, zegt Marynissen in De Morgen. „Dat is sympathiek, maar een meer gecoördineerde en professionele aanpak is noodzakelijk.”