„Dat hebt u mij niet horen zeggen…”
Titel:
”De kunst van het debat”
Auteur: Peter van der Geer; Sdu Uitgevers, Den Haag, 2002
ISBN 90 1209 252 3
Pagina’s: 173
Prijs: € 20,-. Kun je debatteren uit een boekje leren of valt zoiets in de categorie schriftelijke cursus zwemmen? De stelling dat de kunst van het debatteren grotendeels is aangeboren, valt gemakkelijk te onderbouwen. Dat neemt niet weg dat iedereen zijn debatvaardigheid kan vergroten. In de eerste plaats door veel te oefenen, in de tweede plaats door tips uit een boekje.
Secondenlang blijft Rosenmöller de woedende Fortuyn aankijken. In zijn ogen de strakke, triomfantelijke blik van een overwinnaar. De GroenLinks-leider heeft Fortuyn net een figuurlijke oorvijg verkocht die nog lang naklonk. „Weet je wat jouw manco is? Zodra je kritiek krijgt op je zwakke punten, geef je geen inhoudelijk verweer maar vlucht je in theater!”
Fortuyn had van deze persoonlijke aanval, in het lijsttrekkersdebat op de Erasmus Universiteit, niet terug. Sterker nog: hij bevroor ter plekke. Hoewel de bijeenkomst nog niet was afgelopen, trok hij gepikeerd het microfoontje van zijn revers en pakte zijn papieren om op te stappen. Een honend boegeroep uit de zaal weerhield hem op het laatste moment van een smadelijke aftocht.
Aangewakkerd
Peter van der Geer had geen betere tijd kunnen kiezen om zijn boekje, getiteld ”De kunst van het debat”, de wereld in te sturen. De als een komeet omhooggeschoten Fortuyn heeft immers niet alleen de problemen in de zorg, het onderwijs en de asielzoekerscentra opnieuw benoemd, maar heeft ook de belangstelling voor het debatteren als zodanig sterk aangewakkerd. Het is immers jaren geleden dat politiek zó boeiend en politieke debatten zó onderhoudend waren.
Rosenmöller en Fortuyn zijn natuurtalenten, die door veel oefenen hun aangeboren debatvaardigheid nog hebben vergroot. Zij zullen weinig tips meer nodig hebben. Maar de gemiddelde Nederlander die zich in discussies de kaas niet van het brood wil laten eten, kan beslist zijn voordeel doen met het boekje van Van der Geer. De schrijver, een bekende in de Nederlandse debatwereld, geeft in een zeer toegankelijke stijl een overzicht van mogelijke strategieën, tactieken, valkuilen en debattrucs.
Een voorbeeld. Wees bijzonder op je hoede als je tegenstander iets zegt in de trant van: „Als ik u goed begrijp, dan vindt u….” Voor je het weet worden opvattingen in je schoenen geschoven die veel op die van jou lijken, maar het net niet zijn. Wie zulke ’samenvattingen’ van eigen woorden onweersproken laat, kan later genadeloos worden afgebrand. Een passende reactie is in de meeste gevallen: „Dat hebt u mij niet horen zeggen…”, om dan vervolgens nog eens in zelfgekozen woorden de eigen mening uit de doeken te doen.
Suggestief
Een ander uit het leven gegrepen voorbeeld. Wees bedacht op vragen met een suggestief karakter. Zoals: „Waarom, meneer X, kunnen wij in Nederland, met zo veel ruimte in de provincie, niet meer vluchtelingen opnemen?” Wie die vraag goed analyseert, vindt twee vooronderstellingen die gemakkelijk ter discussie gesteld kunnen worden. A: We nemen momenteel niet genoeg vluchtelingen op. Maar is dat wel zo? Hoeveel asielzoekers laat Nederland jaarlijks toe? En hoe verhoudt zich dat tot andere landen? B: De provincie heeft genoeg ruimte. Maar waar is die stelling eigenlijk op gegrond? Over welke ruimte hebben we het dan en is die ruimte werkelijk geschikt voor het opvangen van asielzoekers?
Wie zo af en toe aan een openbaar debat deelneemt of wie meer inzicht zou willen krijgen in de debatten hij als toeschouwer volgt, kan met ”De kunst van het debat” zijn voordeel doen. Het boekje biedt een tamelijk uitputtend overzicht van alles wat met debatteren te maken heeft. Het voorbereiden van een debat, het analyseren van argumenten, de non-verbale communicatie, de kwaliteit van de Nederlandse debatcultuur, verschillende vormen van debat (het klassieke debat, het parlementaire debat, het Lagerhuis-debat): Van der Geer stelt het allemaal aan de orde. Wel dienen zij die eerdere publicaties van dezelfde auteur in hun kast hebben staan (bijvoorbeeld: ”Het Lagerhuis. De kunst van het debatteren”), bedacht te zijn op doublures.
Ethiek
Als het gaat om de ethiek van een debat, had de auteur wat mij betreft hier en daar scherper mogen zijn. Bij thema’s als ”debattrucs” en ”persoonlijke aanval” lijkt hij van twee walletjes te willen eten door dit soort zaken enerzijds als ethisch laakbaar te bestempelen maar anderzijds toch ruimte te laten voor een nuttig gebruik ervan. Als ik hem goed begrijp, vindt hij het bewust gebruiken van drogredenen of afleidingmanoeuvres geoorloofd; tegenstander of publiek moeten maar zo slim zijn daar doorheen te prikken.
Ten slotte: wanneer mag je een debat geslaagd noemen? Het lijsttrekkersdebat in Rotterdam ontaardde verschillende malen in een ongegeneerd door elkaar heen kakelen. Premier Kok: „De presentatoren schopten de bal het veld in en droegen na een kwartier het volgende thema aan.” Daarom: een apart hoofdstuk over het leiden van een debat zou in dit boekje niet misplaatst zijn geweest.