Nederlandse robotarm alsnog op weg naar ISS, na jaren vertraging
Een robotarm die in Nederland is ontworpen en gebouwd, is woensdag op weg gegaan naar het internationale ruimtestation ISS. De constructie werd zonder problemen gelanceerd vanaf ruimtebasis Bajkonoer in Kazachstan. Volgende week komt de European Robotic Arm (ERA) aan op zijn nieuwe werkplek.
Het werk aan de robotarm begon al in de jaren 80, maar de plannen werden meerdere keren veranderd en lanceringen werden keer op keer uitgesteld. Eerst zou de arm een onderdeel worden van een Europese spaceshuttle en daarna van een nieuw Russisch ruimtestation, maar die kwamen allebei niet van de grond. Daarna zou een spaceshuttle de robotarm naar het ISS brengen, maar de Verenigde Staten stopten met dat programma. De Nederlandse astronaut André Kuipers had de robotarm in 2012 in ontvangst moeten nemen toen hij zelf in het ISS woonde, maar ook dat ging niet door.
Ook op het laatste moment ontstond nog wat vertraging. De lancering stond gepland voor vorige week. Bij het installeren van de raketinstallatie bleek dat de Russische bouwers een thermische deken waren vergeten. Zonder die deken zouden de sensoren aan boord zijn blootgesteld aan de extreme kou in de ruimte, en dan hadden ze kapot kunnen vriezen. Onder de deken hoeven de sensoren ‘slechts’ 50 graden onder nul te doorstaan. Het duurde een paar dagen om de raket terug naar de loods te brengen en de deken alsnog te installeren. Daarna was het nog een paar dagen wachten op een gaatje in de drukke agenda van het ISS.
De robotarm is 11 meter lang. Hij moet onder meer gaan helpen bij ruimtewandelingen. Ook moet hij experimenten in het luchtledige neerzetten, zodat mensen daar niet voor naar buiten hoeven. Daarnaast zitten er camera’s op de arm, waardoor hij de buitenkant van het ISS kan inspecteren terwijl de bemanningsleden veilig binnen kunnen blijven. De arm heeft een ‘elleboog’ en twee ‘polsen’, zodat hij over de buitenwand van het ISS kan wandelen. Hij zit aan een nieuwe Russische uitbouw, de module Nauka (Wetenschap), die ook aan het ISS wordt vastgemaakt.
Zo’n arm is heel belangrijk voor het ISS, zegt André Kuipers. „Het is een fantastisch apparaat. Je kunt meer bereiken. Soms hoef je daardoor geen ruimtewandeling te doen. Je bent minder tijd kwijt en je loopt minder gevaar.” Tijdens zijn eerste ruimtevlucht in 2004 nam Kuipers een schaalmodel van de Nederlandse robotarm mee naar het ISS. Kuipers trainde ook voor de ruimtewandeling waarmee hij de arm had moeten installeren. Dat het er uiteindelijk niet van kwam, vindt hij jammer. „Als hij er straks is, stuur ik wel even een berichtje naar het ISS dat ik ze een cadeau heb gestuurd.”
De ontwikkeling en de bouw van de arm hebben ongeveer 360 miljoen euro gekost. Daarvan droeg Nederland zo’n 240 miljoen euro bij. Hoofdaannemer is het bedrijf Airbus Defence and Space uit Leiden. Dat werd in de jaren zestig opgericht onder de naam Fokker Ruimtevaart en heette later Dutch Space.
Onder de motorkap van de robotarm zit nog steeds de technologie uit de jaren 90, maar die doet het nog goed, zegt Sytze Kampen. Hij leidde de ontwikkeling van de arm. „Als we het nu hadden gebouwd, zouden we in grote lijnen hetzelfde hebben gedaan. Wel zouden we betere camera’s hebben gehad, waarmee we meer hadden kunnen zien. We hadden kunstmatige intelligentie kunnen gebruiken voor extra veiligheid. Maar die beveiliging is nu ook al ingebouwd. De arm heeft een model van het ISS in zijn geheugen, waardoor hij precies weet waar hij is en zelf botsingen tegen de wand van het ruimtestation kan voorkomen.”