Economie

Gedragscode lost kinderarbeid niet op

Nederlanders wijzen kinderarbeid massaal van de hand. Consumenten houden bij hun aankopen rekening met de herkomst van producten. Westerse ondernemingen doen ook hun best kinderarbeid te voorkomen, maar een gedragscode alleen is onvoldoende.

Frank van de Beek
19 November 2004 10:06Gewijzigd op 14 November 2020 01:54

Sommige getallen wennen nooit. Een daarvan is het aantal kinderen dat arbeid verricht. De internationale arbeidsorganisatie ILO schat dit aantal wereldwijd op 246 miljoen kinderen, waarvan er 171 miljoen blootstaan aan de ergste vormen van kinderarbeid. Reden genoeg voor de ASN Bank om donderdag tijdens de jaarlijkse Dag van het Ethisch Beleggen aandacht te besteden aan deze problematiek.

Over de definitie van kinderarbeid bestaat veel onduidelijkheid. De ILO schaart alle arbeid van kinderen jonger dan 12 jaar onder dit begrip, evenals niet-lichte arbeid door 13- en 14-jarigen. Verder vallen voor de ILO alle vormen van slavernij en seksuele uitbuiting hieronder. Er blijven echter grensgevallen. Huishoudelijke arbeid is bijvoorbeeld geen kinderarbeid. Anders wordt het als een minderjarige vele uren per dag zware klussen moet opknappen.

De problematiek staat ver van het bed van de Nederlandse bevolking. Het Kinderwetje uit 1874 van toenmalig kamerlid Van Houten en de invoer van de leerplicht hebben kinderarbeid al vele jaren geleden uit onze samenleving verbannen.

Nederlanders wijzen mondiale kinderarbeid resoluut af. Uit onderzoek van de ASN Bank onder 28.000 mensen blijkt dat 84 procent vindt dat kinderarbeid altijd en overal verboden zou moeten worden. Opvallend detail: grootouders nemen met 95 procent nog sterker stelling tegen het verschijnsel.

Uit het onderzoek blijkt verder dat 60 procent denkt dat grote bedrijven kinderen inzetten voor de productie. Driekwart van de bevolking houdt bij zijn aankopen rekening met de herkomst. Artikelen die aantoonbaar geen relatie hebben met kinderarbeid gaan eerder over de toonbank.

Westerse bedrijven spelen een belangrijke rol in het terugdringen van kinderarbeid. Hoogleraar G. C. M. Lieten -„ik ben de eerste hoogleraar kinderarbeid en hopelijk ook de laatste”- ergert zich aan de houding van veel bedrijven. „Zij zeggen mans genoeg te zijn om maatschappelijk verantwoord ondernemen toe te passen. Een houding van ”we doen het zelf wel” zal echter geen einde maken aan kinderarbeid, ondanks prachtige gedragscodes.”

Luiten vreest dat bedrijven niet in staat zijn om een goede controle uit te oefenen, zeker niet bij onderaannemers. De drang naar meer en beter produceren, staat ook haaks op het streven naar betere arbeidsomstandigheden.

Op dit moment staat kinderarbeid in de belangstelling en bedrijven drijven mee op deze publieke opinie. „Blijven ondernemers hier aandacht aan besteden als de aandacht van het publiek verslapt? Nu zien we al dat ondernemingen zich vooral richten op sectoren die in de belangstelling staan zoals sportgoederen en kleding. Over andere activiteiten maakt men zich niet druk.”

De hoogleraar ziet nog een gevaar. „Bedrijven zijn sterk in window dressing, oftewel ze belichten een activiteit om andere misstanden te maskeren. Hoe kan een consument toetsen of een onderneming daadwerkelijk haar gedragscode overal naleeft?”

Luiten waarschuwt dat het simpel verbreken van een relatie met bedrijven waar kinderen werken, geen oplossing is. „Die kinderen komen in andere sectoren terecht. Breder beleid is nodig.”

Dat bevestigt adjunct-directeur A. Martens van Ikea Nederland. Ikea raakte enige tijd geleden in opspraak wegens kinderarbeid. „Voorheen verbraken we direct de relatie, nu proberen we met een stappenplan kinderarbeid te reduceren en onderwijs te bevorderen.”

De directeur sluit niet uit dat Ikea-proucten door kinderen worden gemaakt. „Niemand is voor kinderarbeid. Ons past echter bescheidenheid als we praten over situaties in derdewereldlanden. We doen ons uiterste best om de gedragscode na te leven, maar dat lukt niet van de ene op de andere dag. Het gaat er echter veel meer om dat je zegt: „Ik wil dit niet.””

Ondanks alle goede bedoelingen van het bedrijfsleven zijn het vooral de particulieren die duurzaam ondernemen stimuleren. Joep Wijffels is een van hen. Hij bezocht donderdag als belegger de ASN-bijeenkomst. Wijffels -die niet uit geloofsovertuiging handelt- is beducht voor te veel ideologie. „Deze bank zweeft niet, maar vindt een goede mix tussen rendement en ethiek. Op deze wijze kan ik iets doen voor mijn medemens, terwijl mijn geld niet wegloopt.”

Of zijn gelden daadwerkelijk op een goede plek terechtkomen, weet Wijffels niet zeker. „Een extern bureau doet onderzoek naar de projecten van ASN. Volledige garantie heb je nooit. Maar als je nergens in gelooft, wordt het ook nooit wat.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer